Het is nog maar 50 jaar geleden dat homoseksualiteit in de ogen van de psychiatrie gezien werd als een psychische aandoening – een oordeel dat veel negatieve gevolgen had, van discriminatie tot uiterst schadelijke ‘conversietherapie’. Eerder dit jaar, op 30 maart, sprak Niels Mulder, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) een spijtbetuiging uit over het leed dat mensen met een lhbtqia+*-identiteit in het verleden is aangedaan door de psychiatrie. In dit interview spreken we psycholoog en coach Arnout ter Haar over deze spijtbetuiging, over psychische klachten en de behandeling ervan bij lhbtqia+’ers, en over het belang van emancipatie en inclusie.
* l: lesbisch of lesbienne, h: homoseksueel, b: biseksueel, t: transgender of trans, i: intersekse of interseksueel, q: queer, a: aseksueel, +: al het andere.
Om te beginnen, wat vond je eigenlijk van de spijtbetuiging?
Spijtbetuiging in het algemeen is naar mijn idee altijd zinvol, omdat het verwijst naar erkenning van een situatie die voor anderen pijnlijk, ingewikkeld, traumatisch, devaluerend, discriminerend et cetera geweest is, en ook omdat erkenning een belangrijk ingrediënt is om emotionele wonden te laten helen.
Waarom is het zo belangrijk dat er publiekelijk excuses zijn aangeboden?
Door publiekelijk excuses aan te bieden, wordt het bereik van de excuses of spijtbetuiging vele malen groter dan wanneer dat in beslotenheid meegedeeld wordt aan degene(n) wie het betreft. Ook buitenstaanders kunnen zo tot denken aangezet worden. Kijk bijvoorbeeld naar de excuses die de koning recent maakte inzake de slavernij. Het komt op deze manier in het publieke debat; er wordt over geschreven en het komt ter sprake in tv-programma’s. Ik vermoed dat excuses anders ontvangen worden en de erkenning ook sterker gevoeld wordt als de excuses in de openheid aangeboden worden, en de hele wereld er getuige van kan zijn.
‘Erkenning is een belangrijk ingrediënt om emotionele wonden te laten helen.’
Het is dit jaar precies 50 jaar geleden dat homoseksualiteit als diagnose uit de DSM (het standaardwerk voor de classificatie van psychische stoornissen) is verwijderd. Denk je dat er ook andere redenen zijn dat dit excuus juist nu werd gemaakt?
De tijd lijkt rijp te zijn voor het maken van excuses voor gedrag of bejegening dat in het verleden plaatsvond, daar zijn inmiddels gelukkig veel voorbeelden van te vinden: de Canadese overheid en de Paus boden excuses aan inzake inheemse kinderen die in het kader van een staatsassimilatie programma gedwongen werden rooms-katholiek onderwijs te volgen en hun eigen cultuur te verloochenen; YouTube bood excuses aan aan lhbtqia+ videomakers voor de wijze waarop zij benadeeld werden; de Nederlandse regering bood excuses aan voor het structureel extreme geweld dat tijdens de politionele acties in Indonesië plaatsvond; de Anglicaanse Kerk heeft in januari excuses aangeboden aan lhbtqia+’ers voor de afwijzing, buitensluiting en vijandigheid die zij in de kerk hebben ervaren.
De NVvP is een Nederlandse vereniging. Hoe is de situatie in andere landen? Is er op andere plekken al een vergelijkbaar excuus aangeboden?
Voor zover ik weet hebben beroepsverenigingen in diverse westerse landen zich uitgesproken dat homoseksualiteit (en dat geldt ook voor het gehele bereik van de afkorting lhbtqia+) niet als een stoornis gezien moet worden en dat reparatieve of conversietherapie onethisch is en nooit toegepast mag worden. Er is een breed gedragen besef dat het destijds bestempelen van een lhbtqia+-identiteit tot een stoornis of ziekte er ook toe heeft geleid dat er schadelijke behandelmethodes ontwikkeld werden om deze ‘ziekte’ te genezen. De World Psychiatric Association heeft al een aantal jaar geleden verklaard dat discriminatie op basis van geaardheid en gender niet past binnen de psychiatrie. En ik meen dat in Engeland de psychiaters ook excuses hebben aangeboden voor de bejegening en behandeling van lhbtqia+’ers.
Wat is naar jouw beeld de huidige stand van zaken met betrekking tot lhbtqia+-thematiek in de Nederlandse geestelijke gezondheidszorg?
Daar is naar mijn idee geen eenduidig antwoord op te geven. Iedere behandelaar in de ggz, ongeacht of dat een psychiater, een psychotherapeut, een gz-psycholoog of een psychiatrisch verpleegkundige is, wordt geacht niet te discrimineren, en een open houding te hebben jegens iedereen die door de huisarts verwezen wordt naar de ggz. Hoewel de meesten zullen zeggen geen onderscheid te maken tussen een heteroseksuele cliënt of een lhbtqia+-cliënt, zal dat in de praktijk niet zo zijn. Veelal is er toch sprake van een heteronormatieve* blik, impliciet en geïnternaliseerd, die niet waardevrij is.
Daarnaast is het naar mijn idee onzinnig en onmogelijk om eenduidig beleid te maken voor een diverse populatie als de lhbtqia+’ers. Binnen elk van de groepen waar deze letters voor staan is al veel diversiteit te vinden, en door al deze variaties in seksuele oriëntatie en identiteiten bij elkaar op één hoop te gooien, wordt het er niet overzichtelijker van. De meest in het oog springende gemeenschappelijke deler is dan alleen nog dat deze groep zich niet als heteroseksueel of cisgender** identificeert.
Als homoseksuele man heb ik sympathie en compassie voor iedereen die zijn of haar of hun plek in de maatschappij heeft moeten bevechten, maar ik ervaar mezelf geen onderdeel van een lhbtqia+-gemeenschap. Sterker nog, binnen de groep van homomannen bestaat al zoveel variatie dat ik me ook niet met al die subtypes kan identificeren, en zij ongetwijfeld ook niet met mij.
Wat in een behandelrelatie dus centraal moet staan is het individu: wie heb ik in mijn spreekkamer, waar worstelt deze persoon mee, hoe verhouden zijn/haar/hun problemen zich tot gender en seksualiteit, en waar is deze persoon mee geholpen.
*Heteronormativiteit: een blik op de wereld waarin heteroseksualiteit wordt gezien als de standaard.
**Cisgender: wanneer iemands gender overeenkomt met het geslacht dat hen bij de geboorte is toegewezen. Het tegenovergestelde van transgender.
Onder andere vanwege gebrek aan acceptatie in de samenleving kan het dat lhbtqia+-personen meer psychische klachten meemaken; hoe is daar in deze tijd aandacht voor? Wat zijn veelvoorkomende problemen waar deze personen mee te kampen hebben?
Onzekerheid, twijfel, angsten en depressie. Laten we eenzaamheid niet vergeten. En ook middelengebruik. Even voor de duidelijkheid: je identificeren als lhbtqia+ leidt niet tot het zomaar ontstaan van allerlei psychische stoornissen. Stoornissen ontstaan gedurende de ontwikkeling als er sprake is van onveiligheid omdat je niet kunt zijn wie je bent, als je systematisch afgewezen wordt of buitengesloten wordt, als je gepest of aangevallen of aangerand wordt, als schuldgevoel en schaamte je parten speelt, als je een streng geweten hebt ontwikkeld, etc. Net zoals dat in de heteroseksuele ontwikkeling het geval kan zijn.
Het delen van ervaringen, herkenning vinden bij anderen, het ervaren van steun en erkenning, en ook het uiten van emoties zijn belangrijke ingrediënten om een gezonde relatie met jezelf te ontwikkelen, waarbij je eigen seksuele identiteit een geïntegreerd onderdeel van je gehele identiteit wordt. Zelfhulpgroepen of psychotherapiegroepen kunnen daarin een belangrijke rol spelen. Helaas is het aanbod van groepen die zich specifiek op een van de lhbtqia+ subgroepen richten vooralsnog beperkt.
‘Je kunt niet overal in gespecialiseerd zijn, en dat hoeft ook niet, zolang je maar durft te vragen om uitleg of toelichting.’
De NVvP roept psychiaters op ‘volledig inclusieve lhbtqia+-sensitieve zorg’ te verlenen. Hoe zou deze zorg er volgens jou uit kunnen zien?
Het is een goede intentie, maar het wringt naar mijn idee ook. Het zou heel vanzelfsprekend moeten zijn, en dat is het kennelijk niet. Van psychiaters mag je verwachten dat ze iedere cliënt met openheid en zonder vooroordeel tegemoet treden, en de klachten of stoornis proberen te plaatsen in het licht van iemands voorgeschiedenis en levensgebeurtenissen, en niet meteen in het licht van iemands seksuele identiteit. Je kunt niet overal in gespecialiseerd zijn, en dat hoeft ook niet, zolang je maar durft te vragen om uitleg of toelichting.
Stel open vragen. Als een vrouwelijke cliënt het over haar partner heeft, ga er dan niet automatisch vanuit dat het een man betreft. Als twee mannen over hun open relatie praten, denk dan niet meteen dan die relatie geen kans van slagen meer heeft omdat ze andere sekspartners hebben. Vraag bijvoorbeeld wel hoe ze die open relatie beleven, en of de gemaakte afspraken nog voor allebei naar tevredenheid werken. Dus als je iets niet weet of begrijpt: laat je informeren. In eerste instantie door je cliënt zelf, en eventueel door collegae of literatuur. Als je denkt dat een open relatie hetzelfde is als vreemdgaan, of als je nooit van een darkroom of chemsex hebt gehoord, doe je er goed aan je eerst te laten informeren in plaats van te oordelen.
De Amerikaanse auteur Joe Kort laat dat in zijn boek LGBTQ clients in therapy (het boek verschijnt in 2024 in Nederlandse vertaling bij Boom) ook duidelijk zien. Hij spreekt van gay affirmative thearapy. Kort beschrijft tien mythen over lhbtqia+’ers en geeft voorbeelden van veelvoorkomende aannames en fouten die gemaakt worden. Zeer verhelderend, niet alleen voor de heteroseksuele therapeut of psychiater. Overigens, en dat spreekt vanzelf hoop ik, kunnen ook lhbtqia+’ers allerlei psychiatrische stoornissen hebben die geheel los staan van hun seksuele oriëntatie. Een bipolaire stoornis bij een lesbische vrouw moet overeenkomstig de richtlijnen behandeld worden, en niet geduid worden als een manifestatie van haar seksuele identiteit.
We noemden al eerder het weghalen van de diagnose homoseksualiteit uit de DSM. Zijn er classificaties, zoals genderdysforie, in de DSM die nu ter discussie staan (en waar we over een aantal jaar mogelijk anders tegenaan zullen kijken)?
Dat genderdysforie nog in de DSM staat suggereert dat het een stoornis is die behandeld moet worden – behandelen in de betekenis van: ongedaan maken, zorgen dat het weggaat of minder wordt – zoals dat met homoseksualiteit destijds ook het geval was. Maar behandelen zou hier moeten betekenen: iemand begeleiden bij de hulp die nodig is, bijvoorbeeld bij een coming-out, bij zelfacceptatie, of in het geval van genderdysforie begeleiding bij de emotionele en sociale consequenties van een transitie. Dat vraagt niet alleen van behandelaren een andere blik, maar ook van zorgverzekeraars die alleen vergoeden als er een (psychiatrische) diagnose gesteld is.
‘Emancipatie is dus nooit klaar, maar zal altijd onderhouden moeten worden, en wat bereikt is moet bewaakt worden en bewaard blijven en zal soms weer opnieuw bevochten moeten worden.’
Tot slot: wat brengt de toekomst wat betreft de ggz en lhbtqia+ cliënten? Wat zijn verbeterpunten voor de komende jaren (op de korte termijn); en verbeterpunten voor de langere termijn (zeg de komende 50 jaar)?
Ik maak me zorgen over een mondiale ontwikkeling waarbij resultaten van een langdurig en pijnlijk emancipatieproces weer teruggeschroefd worden. Dit gebeurt veel in landen waar op grond van religie (bijvoorbeeld orthodoxe Joden in Israël, conservatieve christenen in de VS of fundamentalistische moslims in Iran) of op grond van conservatieve dictatuur alles wat afwijkt van de heteronorm terug in de kast geduwd wordt, gediscrimineerd en uitgesloten wordt, het mikpunt van onvrede en agressie wordt, of gecriminaliseerd wordt door gevangenisstraf of doodstraf op te leggen. In Iran opent de zedenpolitie weer de jacht op ongesluierde vrouwen, in Hongarije krijgt een boekhandelaar een boete van € 32.000 opgelegd omdat hij een boek in de kast had staan met een duidelijk herkenbaar lhbtqia+-thema. In Florida worden boeken verboden of wordt een docent ontslagen omdat hij bij een les kunstgeschiedenis een afbeelding van de David van Michelangelo laat zien. Het recht op abortus, waar zo lang en moeizaam voor gestreden is, wordt in diverse staten in de VS weer teruggedraaid. Dat lijkt voor Nederland de ver-van-mijn-bed-show, maar als het elders gebeurt kan het ook hier gebeuren. Als vrouwenrechten onder druk komen te staan, als drag queens en transgender personen om niets gemolesteerd worden, dan is het wachten tot ook andere lhbtqia+’ers gemarginaliseerd en gediscrimineerd worden.
Op 18 juli dit jaar werd het homomonument in Den Haag beklad met teksten als ‘Weg met Pride’ en ‘Fuck gays’. Elders in ons land worden regenboogvlaggen in brand gestoken of beklad. Emancipatie is dus nooit klaar, maar zal altijd onderhouden moeten worden, en wat bereikt is moet bewaakt worden en bewaard blijven en zal soms weer opnieuw bevochten moeten worden.
‘Als ggz-instelling is het belangrijk te laten zien dat je diversiteitsbeleid niet alleen de medewerkers betreft, maar natuurlijk ook een welkome omgeving voor lhbtqia-plussers inhoudt. Een icoontje van een regenboogvlag op je website plaatsen kan veel betekenen.’
Voor hulpverleners in de (g)gz is het van belang stil te staan bij het feit dat ook in Nederland anno 2023 pesten, treiteren, uitschelden, uitsluiting en discriminatie van lhbtqia+’ers nog dagelijks voorkomt. Denk niet te snel dat in Nederland met de invoering van het homohuwelijk nu alles geregeld en klaar is. Als ggz-instelling is het belangrijk te laten zien dat je diversiteitsbeleid niet alleen de medewerkers betreft, maar natuurlijk ook een welkome omgeving voor lhbtqia+’ers inhoudt. Dat geldt ook voor de kleine of eenmanspraktijk. Een icoontje van een regenboogvlag op je website plaatsen kan veel betekenen.
Over de auteur Arnout ter Haar
Drs. Arnout ter Haar, klinisch psycholoog en psychotherapeut (n.p.) is meer dan dertig jaar actief geweest in de ggz als klinisch-psycholoog en psychotherapeut; thans is hij werkzaam als coach en adviseur in een eigen praktijk in Amsterdam. Hij was 20 jaar hoofdredacteur van Groepen, tijdschrift voor groepsdynamica en groepspsychotherapie, waar hij veel bijdragen voor heeft geschreven, waaronder het artikel: Geweld tegen homo’s: groepsgedrag en mannelijk superioriteitsgevoel.