Wat komt er bij jou op als je het woord schizofrenie hoort? Veel mensen denken nog aan een gespleten persoonlijkheid of gevaarlijke, instabiele mensen. Hierdoor kunnen mensen met schizofrenie op het gebied van werk, opleiding, wonen en hulpverlening discriminatie ondervinden. Iemand kan daar hopeloos, eenzaam of zelfs pessimistisch door worden. Daarom kan het geen kwaad om je te verdiepen in wat schizofrenie dan wel is. Lees in dit artikel over de kenmerken, risicofactoren, behandeling en het beeld ervan in de maatschappij.
Kenmerken van schizofrenie
De DSM-5 spreekt tegenwoordig van een spectrum van schizofreniestoornissen. De volgende kenmerken komen in verschillende dimensies en mate van ernst voor:
- Hallucinaties. Je neemt dingen waar zonder dat er daadwerkelijk informatie via je zintuigen binnenkomt, zoals iets zien wat er niet is.
- Wanen. Je hebt hardnekkige gedachten waar geen bewijs voor is en waar je alleen in staat. Je denkt bijvoorbeeld dat je achtervolgd wordt.
- Desorganisatie. Het lukt niet meer om je doelen te behalen of duidelijk te communiceren.
- Abnormale psychomotoriek. Je hebt problemen in de fijne motoriek zoals oogbewegingen of vertoont motorische onhandigheid.
- Negatieve symptomen. Het ontbreken of minder worden van gedrag dat normaal wel aanwezig is. Bijvoorbeeld teruggetrokken gedrag vertonen, weinig initiatieven tonen of weinig spreken.
- Cognitieve beperkingen. Je waarneming, geheugen, concentratie en vermogen om concepten te vormen is aangetast.
- Depressiviteit. Je hebt kenmerken van een depressie, zoals somberheid, slaapproblemen en gevoelens van waardeloosheid of onterechte schuldgevoelens.
- Manie. Je bent in een abnormaal goede stemming, hyperactief, hebt weinig behoefte aan slaap en neemt grote risico’s.
Het verschil tussen schizofrenie en psychose
Het valt je misschien op dat er veel overeenkomsten zijn tussen schizofrenie en psychoses. Wat is precies het verschil? Een psychose is een toestand waarin de verwerking van informatie gestoord is, bijvoorbeeld het ervaren van wanen, hallucinaties of verwardheid. Schizofrenie is een classificatie waarbij iemand last heeft van een psychose, met daarbij een aantal andere kenmerken én een duur van de problemen van minstens zes maanden én minder goed functioneren door de problemen.
Schizofrenie is dus een classificatie waarvan psychose een onderdeel is. Maar psychosegevoelig zijn betekent niet dat je automatisch voldoet aan de criteria van schizofrenie. Ook komen psychoses voor bij andere stoornissen, zoals een stemmingsstoornis, borderline-persoonlijkheidsstoornis of autismespectrumstoornis. Lees ook ons artikel: Wat is een psychose?
Risicofactoren van schizofrenie
Wie hebben meer kans om schizofrenie te ontwikkelen? Een grote risicofactor van schizofrenie is erfelijkheid. De geschatte erfelijkheid is ongeveer 80 procent. Ofwel, 80 procent van de kwetsbaarheid voor schizofrenie in de bevolking kunnen we verklaren door variatie in genen. Dit is een behoorlijk hoog percentage, maar het ligt genuanceerder dan op het eerste gezicht lijkt.
De bijdrage van omgevingsinvloeden zijn namelijk onderdeel van dit percentage. Vaak gaat het om interactie tussen genen en omgeving. Sommige variaties van genen zorgen pas voor problemen als ze getriggerd worden door omgevingsfactoren. En sommige variaties van genen verhogen de kans op het meemaken van bepaalde invloeden uit de omgeving die je kwetsbaarder maken voor het ontwikkelen van schizofrenie.
Omgevingsfactoren die een rol spelen bij schizofrenie zijn bijvoorbeeld stressvolle levensgebeurtenissen, traumatische ervaringen (in de kindertijd). Ook hier is er weer geen duidelijk een-op-een verband. Het blijft een complex samenspel tussen genen en omgeving.
Mannen hebben gemiddeld gezien een groter risico op schizofrenie dan vrouwen. Bij mannen duurt de stoornis vaak langer en zijn er meer symptomen. Om je een beeld te geven, zie onderstaande grafiek. Cijfers van de huisartsenzorg in 2021 geven aan dat er 50.400 mensen geregistreerd stonden met schizofrenie, waaronder 33.000 mannen en 17.400 vrouwen. De diagnose wordt doorgaans niet door de huisarts gesteld, maar door een gespecialiseerd psycholoog of psychiater.
De behandeling van schizofrenie
Er zijn verschillende methoden om schizofrenie te behandelen. Hieronder lees je over de meest voorkomende.
Vroege interventie
Vroege interventie psychose (VIP-zorg) verbetert je prognose op lange termijn. Uit onderzoek blijkt dat hoe langer je blijft rondlopen met een niet-behandelde psychose, hoe ernstiger de symptomen zijn. VIP-zorg kenmerkt zich door een multidisciplinaire aanpak, betrekken van familie en focussen op oppakken van werk of studie.
Rehabilitatie en sociaal netwerk
Ongeveer 75 procent van de mensen met schizofrenie voelt zich vaak eenzaam. Daarom is rehabilitatie en het versterken van het sociaal netwerk belangrijk. Denk bij rehabilitatie aan hulp op gebied van wonen, werken, leren en sociale contacten. Eigenlijk alles waardoor je weer zoveel mogelijk deelneemt aan de maatschappij.
Ook is het belangrijk om naasten te betrekken bij de zorg, zodat je er minder alleen voor staat. Tot slot helpt contact met lotgenoten om te ervaren dat je niet de enige bent die met deze problemen worstelt.
Psycho-educatie
Tijdens psycho-educatie krijg je voorlichting over schizofrenie, de symptomen en behandeling. Het is gericht op herstel: wat is je eigen kracht en hoe ga je om met de beperkingen? Vaak worden naasten in je omgeving ook betrokken bij de psycho-educatie. Dit verbetert het onderlinge begrip en de communicatie.
Cognitieve gedragstherapie
Cognitieve gedragstherapie (CGT) is ook helpend voor mensen met schizofrenie. CGT gaat ervan uit dat je gedachten, gedrag en gevoelens samenhangen en het onderzoeken hiervan bijdraagt aan herstel. Je onderzoekt bijvoorbeeld samen met je therapeut of je waan daadwerkelijk klopt. Welk bewijs voor de waan heb je? En kun je je waan testen in de praktijk?
Antipsychotica
Tot slot zijn medicijnen als antipsychotica een belangrijk onderdeel van de behandeling van schizofrenie. De keuze voor het specifieke type en dosering hangt af van de aard, ernst en duur van je problemen en vindt altijd plaats in overleg met je psychiater.
Antipsychotica hebben een blokkerende werking op de dopaminereceptor. Tijdens een psychose komt veel dopamine vrij. Hierdoor ken je meer belang toe aan waarnemingen, ervaringen en gedachten, waardoor je het gevoel krijgt dat er wel iets aan de hand móét zijn. Antipsychotica remmen dit af, zodat je meer rust in je hoofd krijgt.
Beeld van schizofrenie in de maatschappij
Hoe kijken we in de maatschappij aan tegen schizofrenie? We starten met een korte geschiedenis.
Een korte geschiedenis van schizofrenie
Schizofrenie werd vroeger soms gezien als een bovennatuurlijke kracht, zoals profeten, zieners of heksen dat hebben. In de vroegmoderne tijd nam de invloed van religie op ons denken af. De wetenschap ging wanen en hallucinaties als ziekteverschijnselen beschrijven.
Eugen Bleuler introduceerde in 1908 de term ‘schizofrenie’. Hij bedoelde daarmee het opgesplitst raken van de psychische functies, zoals het waarnemen, de zelfbeleving en het denken. Ondertussen ontwikkelden psychoanalytici theorieën over de oorzaak van schizofrenie, waardoor zeer onjuiste en schadelijke denkbeelden ontstonden . Denk bijvoorbeeld aan de ziekmakende rol van de moeder.
Vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw werd schizofrenie steeds beter gedefinieerd. De DSM speelde hier een belangrijke rol in. Als er nieuwe wetenschappelijke inzichten komen, komt hier weer een herziening op. De laatste herziening is de DSM-5-TR.
Discriminatie en stigma
Mensen met schizofrenie ervaren discriminatie in sociale contacten en op het werk. Veel Nederlanders hebben bijvoorbeeld liever geen psychiatrische patiënt als buurman, werknemer, collega of vriend(in). Dit komt door het onjuiste denkbeeld dat bijvoorbeeld mensen met schizofrenie gevaarlijk en onvoorspelbaar zijn.
De media dragen vaak bij aan het stigma door verward en gevaarlijk gedrag aan psychoses te koppelen. En natuurlijk berichten ze over de gevaarlijke uitzonderingen en niet over het merendeel van de mensen met schizofrenie die een onopvallend bestaan leiden en niet voor overlast zorgen. Het maakt wel dat het voor mensen met schizofrenie lastig is om open te zijn over hun ervaringen.
‘Critici zeggen dus: weg met dat woord, want schizofrenie bestaat niet. Ze hebben gelijk, schizofrenie bestaat niet.’ Aldus Lieuwe de Haan in het boek Vraagbaak psychose en schizofrenie. Of je het probleem van het stigma oplost door het woord niet meer te gebruiken, betwijfelt hij. Zo stelt hij dat je de vooruitzichten van patiënten niet verbetert, door hun probleem anders te noemen. Daarom blijft de naam schizofrenie gebruikt worden en wordt er in onderzoeken gerucht op mensen die voldoen aan de criteria ervoor. Sinds kort wordt er gesproken van ‘schizofreniespectrumstoornissen’. Dit zorgt voor meer aandacht voor verschillende dimensies en dat we ons bewust zijn van de problemen met de term ‘schizofrenie’.
Meer weten over schizofrenie?
Wil je je verder verdiepen in het complexe verschijnsel van schizofrenie? De volgende boeken helpen je hierbij:
- Vraagbaak psychose en schizofrenie van Lieuwe de Haan
- Vertel ik het wel of vertel ik het niet? van Anita Hubner
- Handboek schizofreniespectrumstoornissen van Wiepke Cahn, I. Myin-Germeys, R. Bruggeman en Lieuwe de Haan (red.)