Kinderpsychiater Hilgo Bruining ziet in navolging van de Britse econoom Kate Raworth een oplossing in donutdenken. Na een lezing van Raworth over de donuteconomie te hebben bijgewoond, begon Bruining voor zich te zien hoe het donutdenken meer evenwicht en afstemming in de zorg voor kinderen in ontwikkelingsproblemen kan brengen. Lees er meer over in deze voorpublicatie van Donutpsychiatrie – In vijf stappen naar eerlijke en duurzame zorg voor kinderen.
Deze voorpublicatie van Donutpscyhiatrie is ingekort door de redactie van Boom Psychologie & Psychiatrie.
‘We have an economy that needs to grow, whether or not it makes us thrive. We need an economy that makes us thrive, whether or not it grows.’
Deze prikkelende uitspraak deed Kate Raworth, een econoom uit Oxford en de schrijfster van het boek Donuteconomie, tijdens een lezing die ik bijwoonde in Utrecht in april 2022. Haar uitspraak raakte een gevoelige snaar en veranderde mijn kijk op mijn vak, de kinderpsychiatrie. Het is namelijk niet moeilijk deze uitspraak te vertalen naar: ‘We hebben een maatschappij waarin kinderen moeten bijdragen en presteren, ongeacht of dat hen doet bloeien. We hebben een maatschappij nodig waarin kinderen kunnen bloeien ongeacht hun prestaties of bijdrage.’ In de lezing hoorde ik nog meer parallellen tussen het gedachtegoed van Raworth en de manier waarop de kinderpsychiatrie zijn beloop heeft gekregen in de recente geschiedenis.
De donut
Raworth leerde tijdens haar studie dat economische groei de enige weg vooruit was, en dat de stijging van het bruto nationaal product de heilige graal was. In haar boek betoogt ze dat deze uitgangspunten op achterhaalde en simplistische theorieën zijn gebaseerd. Volgens Raworth creëren ze een mindset die ongelijkheid laat groeien en de planeet beschadigt door kaalslag, overproductie en vervuiling. Mijmerend tekende ze op een bierviltje hoe eerlijke verdeling van welvaart duurzaam zou moeten worden gerealiseerd. Zo ontstond haar donutmodel, waarbij de donut de leefbare ruimte weerspiegelt tussen sociale bestaanszekerheid aan de binnenkant en planetaire grenzen aan de buitenkant. Het werd een beroemd model omdat het op aansprekende wijze laat zien dat we de balans moeten zoeken tussen het bestrijden van sociaal-maatschappelijke onzekerheid en het voorkomen dat de aarde bezwijkt onder onze ecologische voetafdruk. Wereldwijd heeft het donutmodel en bijbehorend gedachtegoed een vlucht genomen in allerlei initiatieven, labs en projecten. Er zijn zelfs steden die in meerdere of mindere mate het donutmodel en denken leidend hebben gemaakt in hun sociaal-economische beleid, waarbij Amsterdam een van de voorlopers is geweest.
Van groeien naar bloeien
Al luisterend naar Raworth, vielen de parallellen met de sectoren waarin ik mij als psychiater het meeste beweeg – de jeugdzorg, het onderwijs en de ggz – steeds meer op. Deze parallellen voedden mijn bezorgdheid, want we hebben nu geen samenleving waarin alle kinderen kunnen bloeien, ongeacht hun mogelijkheden, mogelijke economische opbrengst of kosten.
Tekenend is dat het de jeugdzorg, het onderwijs, de kinderpsychiatrie en de ggz steeds minder goed lukt om aan de hulpvragen van kinderen en jeugdigen te voldoen. En binnen al deze sectoren is een groeiende twijfel over klassen vol kinderen met labels en etiketten die laagdrempelig pillen krijgen voorgeschreven. In reactie op de toename in zorgvragen heeft de overheid zich alsmaar verder teruggetrokken en de zorg over de schutting van de gemeente gekieperd, wat regie en sturing verder heeft bemoeilijkt. Tegelijkertijd zijn er grote zorgen over prestatiedruk en vermoeide kinderbreinen. Steeds meer kinderen, ouders en hulpverleners zitten klem en worstelen om de juiste zorg en antwoorden te vinden. Het veld van zorgverleners en onderwijs wordt uit elkaar geslagen door ingewikkelde regelgeving en bezuinigingen, en staat tegelijk onder groeiende druk om te voldoen aan de eisen die de maatschappij stelt aan ouders en kinderen.
In haar donutmodel zoekt Raworth naar een manier waarop we kunnen voldoen aan de behoeften van iedereen binnen de ecologische grenzen van de planeet. Een economisch model met als uitgangspunt dat niemand tekortschiet op het gebied van levensbehoeften zoals voedsel, huisvesting, gezondheidszorg en een politieke stem, terwijl het tegelijkertijd waarborgt dat de aarde niet bezwijkt onder de druk die consumptie en het veranderende klimaat geven.
Donutpsychiatrie
Na afloop van de lezing vroeg ik Raworth waarom ze haar model een economische focus had gegeven. Ze lachte en zei dat ze nou eenmaal toevallig economie had gestudeerd wat haar vertrekpunt had bepaald. Ze moedigde mij en anderen aan om nieuwe donutwegen te bewandelen, en omdat ik nou eenmaal toevallig geneeskunde heb gestudeerd, begon ik voor me te zien hoe het donutdenken zou kunnen helpen om meer evenwicht en afstemming in de zorg voor kinderen in ontwikkeling te brengen.
In dit boek betoog ik dat het donutdenken ons kan helpen om uit de huidige impasse in de zorg voor kinderen met ontwikkelingsproblemen te komen. Om daar te komen, behandel ik eerst een aantal thema’s naar analogie van de donuteconomie: verander de doelstelling, zie het grotere geheel, snap de systemen en stimuleer de menselijke natuur. Tot slot laat ik deze thema’s samenkomen tot het model van de donutpsychiatrie. Het doel van dit model is om per kind of groep een toegankelijk beeld te geven van alle dynamische krachten, invloeden en factoren die de ontwikkeling beïnvloeden of beïnvloed hebben.
Dit boek is geen aanzet tot een nieuw beleid, een nieuwe richtlijn of een dogma, maar het is een uitnodiging om ons opnieuw vanuit gedeeld eigenaarschap over alle sectoren heen te kunnen verhouden tot kinderen en jeugdigen met problemen in hun ontwikkeling. De uitgangspunten zijn het bestrijden van versnippering, willekeur en verlies van gedeelde informatie. Een belangrijke rode draad in dit verhaal is dat we vergeten lijken te zijn dat een eerlijke en duurzame ontwikkeling een recht is van elk kind, waar we samen verantwoordelijkheid voor dragen.
Meer over Donutpsychiatrie
In 5 stappen naar eerlijke en duurzame zorg voor kinderen. Er is een groeiend verzet tegen klassen vol kinderen met labels en pillen. Tegelijkertijd zijn er groeiende zorgen over prestatiedruk en vermoeide kinderbreinen. Zowel de jeugdzorg als de kinderpsychiatrie zitten klem tussen deze polen en worstelen in een knellend keurslijf van overdiagnose en onderbehandeling.
In navolging van Raworths donuteconomie en het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind, stelt Bruining optimale zorg voor als een donut tussen het sociaal-biologisch fundament en het plafond aan welzijn en zorg. De sweet spot is de donut zelf waarin kinderen zich naar hun eigen capaciteit duurzaam en optimaal kunnen ontwikkelen. Bruining presenteert de donutpsychiatrie als een model om de rechten van het kind op de individuele behoeften te laten aansluiten. Hij beschrijft welke vijf stappen nodig zijn voor deze transitie naar duurzame en eerlijke zorg: verander de doelstelling, zie het grotere geheel, snap de systemen, stimuleer de menselijke natuur, en richt je op herverdeling.