Leefstijl en kwaliteit van leven zijn onlosmakelijk verbonden met de omgeving waarin iemand leeft en werkt. Het veranderen van leefstijl door onszelf blijkt heel lastig te zijn. Volgens de bekendste grondlegger van het behaviorisme, B.F. Skinner, zal de overheid het voortouw moeten nemen bij het scheppen van de omgevingscondities voor een gezonde leefstijl. Waarom? Wat kunnen we zelf doen om onze leefstijl te verbeteren? En wat kunnen we leren van de principes van operante conditionering, die je ook terugziet bij programma’s als WeightWatchers?
De onmisbare rol van de omgeving in het veranderen van onze leefstijl
Dat het veranderen van leefstijl door onszelf zo moeilijk is, heeft verschillende oorzaken:
- we zijn gewoontedieren, doen veel zonder na te denken en op de automatische piloot, en houden ons gedrag liever bij wat we gewend zijn, ook al heeft dat op termijn nadelige gevolgen;
- we zoeken de oplossing voor de verbetering van leefstijl op de verkeerde plek, namelijk bij mentaliteitsverandering en bewustwording in onszelf, in plaats van in de omgeving.
Betuttelende overheid?
Er lijkt in onze neoliberale samenleving echter een overgevoeligheid te heersen voor betutteling door de overheid. Een regulerende overheid, die zich bemoeit met de leefstijl van haar burgers, en die maatregelen oplegt om de omgeving minder ziekmakend en ongezond te maken (die bijvoorbeeld een suikertaks heft, een prijsverlaging van gezonde producten doorvoert, mobieltjes in de klas verbiedt en sociale media reguleert om jongeren te beschermen tegen risico’s als cyberstress en eetstoornissen), ligt uitermate gevoelig en roept doorgaans al snel diskwalificaties op als ‘totalitair’, zelfs ‘fascistisch’, en brave new world.
In combinatie maken deze factoren een effectieve verandering en verbetering van leefstijl buitengewoon lastig – en loopt de gezondheidszorg achter de feiten aan. Vanwege onze gevoeligheid voor betutteling en ingrijpen door de overheid (met de angst voor stemmenverlies als gevolg), kiest de overheid liever voor middelen als voorlichtings- en bewustwordingscampagnes. Er zijn echter niet nog meer van zulke campagnes nodig (Wilderink et al., 2023). Voorlichtingscampagnes doen immers vooral een beroep op overtuigingen, motivatie voor verandering en andere interne of mentale constructen die volgens Skinner ten onrechte worden beschouwd als oorzaken van gedrag en gedragsverandering, maar ze gaan daarbij voorbij aan de werkelijke, in de omgeving gelegen oorzaken.
‘Zijn we dan echt volledig overgeleverd aan de overheid voor de verbetering van onze leefstijl en kwaliteit van leven, of kunnen we ook zelf iets doen?’
Preventie
Hoe dan wel? Het verbeteren van een ongezonde leefstijl (minder roken, minder drinken, minder suiker en vet, minder sociale media), al dan niet door de overheid, betekent volgens het behavioristisch perspectief primair het beïnvloeden van risicofactoren in de omgeving. De omgeving bekrachtigt immers ongezond en ziekmakend gedrag. De hierboven genoemde leefstijlkwesties bleken in recent onderzoek minder gevoelig voor een traject van personal coaching van leefstijl dan voor concrete en directe politieke maatregelen als belastingheffing op tabak, suiker en alcohol, en wetgeving ten aanzien van rookvrije ruimten in horeca en op werkplekken (Mayne et al., 2017; US Preventive Services Task Force Recommendation Statement, 2017).
Ook de langetermijneffecten van een gecombineerde leefstijlinterventie (ontwikkeld door het RIVM) die mensen met overgewicht helpt om gezond te eten en meer te bewegen zijn heel bescheiden te noemen: minder dan de helft voltooit het programma (Kamsma, 2023). Dat programma omvat intensieve en langdurige begeleiding, maar zelfs dat volstaat niet voor een verandering in leefstijl. Er is meer voor nodig om echt impact te hebben, namelijk veranderingen in onze omgeving die gezonder gedrag stimuleren en bekrachtigen.
De stap naar preventie is hier klein. Stimuleren van een gezonde leefstijl via de omgeving is volgens cardiologen zinvoller dan investeren in onderzoek naar weer een nieuw medicijn dat de kans op een hartinfarct een paar procent verlaagt (van Lonkhuyzen, 2022). Dit kunnen we doortrekken naar de geestelijke volksgezondheid. Beter meer investeren in preventie via de omgeving dan in weer een nieuwe therapie tegen angst en somberheid (de Bruin, 2023). Preventie moet een van de pijlers van de toekomstige gezondheidszorg zijn (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, 2021).
Zelfcontrole en zelfmanagement
Zijn we dan echt volledig overgeleverd aan de overheid voor de verbetering van onze leefstijl en kwaliteit van leven, of kunnen we ook zelf iets doen? Volgens Skinner kunnen we dat zeker. Hiermee komen we op het terrein van ‘zelfcontrole’ of ‘zelfmanagement’. Skinner erkent dat zijn nadruk op externe variabelen als oorzaken van gedrag de persoon in een hulpeloze positie lijkt te manoeuvreren. Als de controle over ons gedrag buiten onszelf ligt, wat kunnen we dan zelf nog ondernemen? Toch nog heel veel, volgens Skinner.
We kunnen namelijk een heleboel doen aan de variabelen die ons gedrag beïnvloeden. Zelfbepaling wordt daarmee mogelijk. Iemand ‘kiest’ tussen verschillende gedragsalternatieven, overdenkt een probleem terwijl hij geïsoleerd is van de relevante omgeving waarin dat probleem speelt en bewaakt zijn gezondheid door zelfcontrole toe te passen. Een analyse van menselijk gedrag is pas compleet als dit soort feiten erin erkend worden.
Zo’n analyse is niet per se strijdig met het behavioristische omgevingsperspectief. Wanneer iemand zichzelf controleert, kiest voor bepaald gedrag, een oplossing bedenkt voor een probleem of streeft naar meer zelfkennis, dan vertoont die persoon gedrag. Hij controleert zichzelf precies zoals hij het gedrag van een ander zou controleren: door de variabelen waarvan dat gedrag een functie is te manipuleren. Gedrag is een legitiem voorwerp van analyse, maar zal uiteindelijk verklaard worden door variabelen die buiten het individu liggen (Skinner, 1953).
Private events
Tot de factoren die belangrijk zijn voor zelfcontrole rekent Skinner ook ‘interne’ factoren, te weten factoren die niet altijd toegankelijk zijn voor anderen, maar wel voor het individu zelf, zoals gedachten, emoties en herinneringen. Ze vormen schakels in ketens van gebeurtenissen die wel door anderen waarneembaar zijn. Alleen wanneer ook deze private events worden betrokken in zelfcontrole, is voor Skinner een analyse van zelfcontrole compleet. Hiermee toont hij zijn unieke positie binnen het behaviorisme: private events – alleen voor zover toegankelijk voor het individu, en ondanks de daardoor relatief onbetrouwbare rapportage ervan – dienen een plaats te hebben in de gedragsanalyse en dus ook in de analyse van zelfcontrole. Dit onderscheidt Skinners radicale behaviorisme van het methodologische behaviorisme, dat deze interne factoren of private events buiten beschouwing laat (zie Prins & van Emmerik, 2020).
Zelfcontrole en de sociale omgeving
Skinner beschreef ook de rol van de sociale omgeving bij zelfcontrole. Hij komt tot de conclusie dat het optreden van zelfcontrole verklaard wordt door factoren in de omgeving en in de leergeschiedenis van de persoon. Zelfcontrole heeft binnen de gedragsanalyse geen aparte status, maar is evenzeer operant gedrag en onderhevig aan dezelfde wetmatigheden als elk ander menselijk gedrag. Zelfcontrole blijft alleen in stand wanneer het bekrachtigd wordt, ofwel door het controlerende zelf, ofwel door de (sociale) omgeving.
Zelfcontroleprogramma’s moeten altijd ingebed zijn in vormen van externe (sociale) controle, zoals een partner die je helpt, afspreken met een sportmaatje, of tegen anderen zeggen dat je vanavond of de komende maand niet drinkt. Het zelf kan meestal niet in zijn eentje bestaande, ongezonde gewoonten veranderen via zelfcontrole. De verantwoordelijkheid voor een gezonde leefstijl uitsluitend bij de burger zelf leggen zadelt deze op met een te grote en moeilijke opdracht, met weinig kans op succes (van der Kaaden & Niemantsverdriet, 2020).
Leefstijlverandering in de 21ste eeuw
Skinners ideeën over zelfcontrole en zelfmanagement zijn ook nu nog relevant, misschien wel meer dan ooit, bijvoorbeeld als we denken aan de gedragsveranderingen die nodig zijn om grootschalig overgewicht of klimaatverandering tegen te gaan. Ze bevatten bruikbare lessen en kunnen een bijdrage leveren aan het publieke debat over leefstijlverbetering en over noodzakelijke maatregelen ter verbetering van het klimaat.
Waarom zijn gedragsveranderingen zo lastig, ook als het te veranderen gedrag op termijn schadelijk voor ons is? Veel zelfcontroleprogramma’s voor leefstijlverandering – diëten, sporten, het veranderen van slechte gewoonten, enzovoort – sluiten aan op Skinners ideeën over zelfcontrole en bieden een perspectief op een oplossing. Wellicht bevatten zij zelfs de sleutel voor de zo noodzakelijke gedragsverandering.
Het gebruik van apps om af te vallen maakt het een stuk gemakkelijker om een dieetprogramma te volgen en daarmee slechte gewoonten te veranderen, zoals te veel en te ongezond eten. Gedragstechnologie met smartphone-apps en WhatsApp-groepen (wat de sociale controle van zelfcontrole-initiatieven bevordert) maakt het gebruikers mogelijk om allerlei soorten gedrag geleidelijk en blijvend te veranderen.
Skinners operante conditionering zie je terug bij WeightWatchers
Een bekend voorbeeld zijn de anti-obesitasprogramma’s van WeightWatchers. Deze propageren gedragsveranderingstechnieken die teruggrijpen op Skinners principes van operante conditionering:
- kies kleine, haalbare doelen (zodat frequente bekrachtiging mogelijk is);
- houd systematisch de voedselinname en het gewicht bij (secuur bijhouden van kleine gedragsverbeteringen is essentieel om vooruitgang te meten);
- zoek een coach en counseling (om omgevingsfactoren die eten uitlokken en belonen te leren onderkennen);
- zoek maatjes die het programma ook volgen voor steun (ter aanmoediging en om suggesties te krijgen over wat te doen als het moeilijk wordt); en
- beweeg vaker (om af te vallen en om natuurlijke bekrachtiging te ervaren).
Wilskracht – een intern, volgens Skinner mentalistisch construct – klinkt mooi en belangrijk, maar gaat iemand hierbij niet helpen. Het is ook niet wat bevorderd moet worden om zulke gedragsveranderingen te realiseren. Wat iemand nodig heeft, is hulp van buitenaf, uit de omgeving. Programma’s als WeightWatchers zijn daar een voorbeeld van. Gedrag wordt geleidelijk in de gewenste richting gevormd (‘geshaped’) met positieve bekrachtiging en feedback, en door zelf een omgeving te creëren waarin ongezond eten niet wordt gestimuleerd.
We kunnen dus doelgericht onze omgeving veranderen om ons gedrag te vormen op manieren die wij kiezen, maar we moeten er ook die omgeving bij mobiliseren. Meer en meer mensen passen – onder invloed van sociale media en zonder het te weten – Skinners theorie toe in hun dagelijkse leven. Met als resultaat dat de meest verkeerd begrepen visionair in de psychologie eindelijk de waardering krijgt die hem toekomt (Freedman, 2012).
Lees verder in het Tijdschrift voor Gedragstherapie
Het volledige artikel lees je in het Tijdschrift voor Gedragstherapie (jaargang 2023, nummer 4) of op Tijdschrift Gedragstherapie. Dit is een speciaal themanummer over B.F. Skinner!
Referenties
- de Bruin, E. (2023, 31 juli). En weer een nieuwe therapie, en nóg een – maar heeft dat zin? Interview met Pim Cuypers. NRC.
- Freedman, D. H. (2012, juni). The perfected self. The Atlantic.
- Kamsma, M. (2023, 6 juni). Ook met intensieve begeleiding is afvallen moeilijk. NRC.
- Mayne, S. L., Auchincloss, A. H., Stehr, M. F., Kern, D. M., Navas-Acien, A., Kaufman, J. D., Michael, Y. L., & Diez Roux, A. V. (2017). Longitudinal associations of local cigarette prices and smoking bans with smoking behavior in the multi-ethnic study of atherosclerosis. Epidemiology, 28, 863-871.
- Prins, P., & van Emmerik, A. (2020). De ideale wereld van B.F. Skinner: Lessen van een gedragspsycholoog voor nu en de toekomst. LannooCampus.
- Skinner, B. F. (1953). Science and human behavior. The Free Press.
- US Preventive Services Task Force Recommendation Statement. (2017). Behavior counseling to promote healthful diet and physical activity for cardiovascular disease prevention in adults without cardiovascular risk factors. JAMA, 318, 167-174.
- van der Kaaden, A., & Niemantsverdriet, T. (2020, 7 mei). Meer vrijheid vraagt van burgers meer zelfbeheersing. NRC.
- van Lonkhuyzen, L. (2022, 9 december). Met leefstijl kun je vaak meer bereiken dan met pillen. NRC.
- Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). (2021). Kiezen voor houdbare zorg: Rapport. WRR.
- Wilderink, L., Visscher, A., Bakker, I., Schuit, A. J., Seidell, J., & Renders, C. M. (2023). Mechanisms and contextual factors related to key elements of a successful integrated community-based approach aimed at reducing socio-economic health inequalities in The Netherlands: A realist evaluation perspective. PLOS One, 18. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0284903