Sporters die de top willen bereiken vergen het uiterste van zichzelf, meestal gestimuleerd door coaches en familie. Topsport eist dat zij over fysieke grenzen gaan en lichaamssignalen negeren. ‘Pijn is fijn,’ is een uitdrukking die veel topsporters gebruiken. Vaak starten zij op jonge leeftijd en is de sportcultuur een belangrijke factor in hun karaktervorming. Maar karaktertrekken die de sporters helpen topprestaties te leveren, kunnen hen later in het leven opbreken, psychische klachten veroorzaken en in een enkel geval leiden tot een functioneel neurologische stoornis (FNS). In deze nieuwe rubriek lichten we een artikel uit uit het Tijdschrift voor Gedragstherapie. Lees verder over de verlammende werking van topsport en ontdek belangrijke kernboodschappen voor de klinische praktijk.
Dit artikel komt uit het Tijdschrift voor Gedragstherapie (TvG) (jaargang 2023, nummer 3) en is bewerkt door de redactie van Boom Psychologie & Psychiatrie.
Wanneer sporters op jonge leeftijd met topsport beginnen, beïnvloedt de cultuur binnen de topsport hun karakterontwikkeling. Vaak ten goede, maar ook soms ten kwade, zoals bij de patiënte die we in deze casus beschrijven. Haar jarenlange onderdompeling in de sportcultuur leidde tot disfunctionele persoonlijkheidskenmerken, zoals een laag zelfbeeld, zelfopoffering, onderwerping, en moeite met grenzen aanvoelen en aangeven. Overbelasting was het gevolg, waardoor ze verlammingsverschijnselen kreeg die gediagnosticeerd werden als FNS (functioneel neurologische symptoomstoornis).
‘Topsporters lijken niet meer risico te lopen op mentale problemen dan de gemiddelde bevolking.’
Psychische problemen bij topsport
Topsporters lijken niet meer risico te lopen op mentale problemen dan de gemiddelde bevolking (Mannes et al., 2019; Rice et al., 2016). Wel zijn er subgroepen te onderscheiden waarbinnen psychische problemen vaker voorkomen. Verhoogd risico komt voor bij atleten met blessures, met tegenvallende prestaties en na beëindiging van de sportcarrière.
Na het beëindigen van een loopbaan in de sport vindt een transitie plaats die de atleten voor een uitdaging stelt, zoals verlies van dagelijkse structuur, verandering van identiteit, levensdoel en ondersteuning. Oltmans en collega’s (2022) onderzochten het optreden van psychische klachten van topsporters na beëindiging van hun carrière. De klachten die zij vaststelden waren: slaapproblemen, eetproblemen, angst en depressie. De belangrijkste risicofactoren waren: onvrede over de sportcarrière en negatieve levensgebeurtenissen. Deze factoren verhogen de kans op psychische klachten in lichte mate.
Het is niet verwonderlijk dat er slechts een lichte correlatie is tussen levensgebeurtenissen en psychische klachten, omdat naar onze mening de manier waarop iemand omgaat met een negatieve levensgebeurtenis medebepalend is voor de impact ervan. Dan gaat het over copingstijl of karaktertrekken die al of niet adequaat zijn in het omgaan met stressvolle gebeurtenissen. Wanneer sporters op jonge leeftijd starten met hun sport, vinden hun karakterontwikkeling en ontwikkeling van copingstijl plaats onder invloed van de sportcultuur.
Gedurende hun actieve sportperiode staan atleten bloot aan tal van stressoren, waaronder onzekerheid over hun carrière, prestatiedruk en blessures. Bovendien worden al hun acties gevolgd door een vaak uitermate kritisch publiek (Rice et al., 2019). Atleten leven in een cultuur waarin het normaal is om ondanks pijn en blessures door te blijven trainen, teneinde aan te tonen dat zij taai zijn en veerkracht bezitten (Wiese-Bjornstal, 2010). Trainingsmethoden zijn soms meedogenloos. Verder heerst er een sfeer waarbinnen seksueel misbruik en intimidatie kunnen plaatsvinden (de Vries et al., 2017).
Over FNS-klachten in relatie met topsport is weinig bekend. We vonden één artikel over topsporters die FNS-symptomen ontwikkelden tijdens hun carrière, en wel dat van Dvonch en collega’s (1991). Het betrof vijf jongeren die Dvonch omschreef als uiterst ambitieus, en die werden behandeld met psychotherapie en fysiotherapie.
Functioneel neurologische stoornis (FNS)
Een functioneel neurologische stoornis is een klachtenpatroon dat een neurologische aandoening suggereert waarvoor de neuroloog geen onderliggende oorzaak kan ontdekken. Uiteenlopende beelden vallen onder FNS, zoals: verlammingen, tremoren, blindheid, mutisme, pseudo-epileptische aanvallen en wegrakingen (GGZ Standaarden, 2017). Volgens Stroink en Huybregts (2023) kenmerken patiënten met FNS zich door:
- een hoge gerichtheid op anderen;
- moeilijkheden met het verwoorden en begrijpen van emoties, waardoor ze moeilijk kunnen omgaan met emoties (alexithymie);
- moeite om nieuwe situaties te hanteren.
Deze premorbide kwetsbaarheid kan onder invloed van stressvolle levensgebeurtenissen uitmonden in FNS.
‘FNS kan ontstaan door het herhaaldelijk negeren van lichamelijke sensaties als pijn, spanning en vermoeidheid. Het hoofd wil meer dan het lichaam aankan.’
Het is de vraag of alle vormen van FNS op dezelfde manier verklaard kunnen worden en uit dezelfde bron ontstaan (Bennett et al., 2021). Trauma is een mogelijke oorzaak van FNS (Paredes-Echeverri et al., 2022), maar er lijken meer wegen naar Rome te leiden. Op onze polikliniek zien we vaak een vorm die voortkomt uit fysieke of mentale overbelasting, die een extreme vorm van burn-out genoemd kan worden. Moene en Rümke (2004) beschrijven deze vorm als volgt: FNS kan ontstaan door het herhaaldelijk negeren van lichamelijke sensaties als pijn, spanning en vermoeidheid. Het hoofd wil meer dan het lichaam aankan. Dit ontstaat doordat een persoon in de loop van zijn leven opvattingen ontwikkelt over lichamelijke gevoelens die niet overeenkomen met de signalen die het lichaam afgeeft. ‘Pijn is fijn’ is daar een voorbeeld van.
Het kan zijn dat iemand zich langdurig in een moeilijke situatie bevindt, waarbij het van levensbelang is om lichamelijke klachten te negeren. Of iemand kan een opvatting ontwikkelen waarbij hij de ander belangrijker vindt dan zichzelf, bijvoorbeeld in de vorm van een zelfopofferend schema (Stroink et al., 2022). Hierdoor neemt de persoon de lichamelijke signalen (deels) niet meer waar en treedt een patroon van overbelasting op. De communicatie tussen de hersenen en de rest van het lichaam raakt verstoord, waardoor controleverlies over de besturing van het lichaam ontstaat (Moene, 2021).
Door de fysieke klachten van de FNS ontstaan nieuwe problemen, zoals angst, verminderd functioneren op alle terreinen, onderzoeken in het ziekenhuis en verlies van vertrouwen in het eigen lichaam. Deze gevolgen kunnen een in stand houdende factor vormen bij FNS (Espay et al., 2018).
In de zorgstandaard over FNS (Conversiestoornis) worden veel verschillende therapieën genoemd als optie voor behandeling, zoals cognitieve gedragstherapie, hypnotherapie, (psychosomatische) fysiotherapie en psychodynamische psychotherapie (GGZ Standaarden, 2017). Dezelfde zorgstandaard concludeert overigens dat de wetenschappelijke evidentie voor behandelingen van FNS beperkt is. Recent concluderen Gutkin en collega’s (2020) hetzelfde.
Mede in overweging genomen dat er wellicht bij verschillende patiënten verschillende mechanismen aan de aandoening ten grondslag liggen, blijft een individuele casusconceptualisatie het voornaamste instrument om het behandelbeleid te bepalen.
Casus: topsporter (31 jaar) last van uitvalsverschijnselen
Een 31-jarige ex-topsportster meldt zich omdat zij sinds 2 jaar last heeft van uitvalsverschijnselen in haar linkerbeen. Ongeveer zes keer per dag zakt ze door haar been en komt daarbij ten val. Dit leidt tot gevaarlijke situaties. Ze is al eens met haar hoofd op een stoeprand terechtgekomen en van de trap gevallen. Patiënte voelt de aanvallen niet aankomen. De perioden dat ze haar been niet kan bewegen duren van een paar seconden tot 2 uur.
Neurologisch onderzoek gaf geen verklaring voor de klachten. Ook de fysieke klachten die ze overhield aan haar topsportcarrière, zoals nek- en rugpijn, kunnen de uitvalsverschijnselen niet verklaren.
De uitvalsverschijnselen leiden ertoe dat patiënte situaties vermijdt waarbij ze langere tijd moet staan of lopen. Als ze ergens heen gaat waar mensen geen hulp kunnen bieden, gebruikt ze een rolstoel. Daarnaast heeft ze last van slaapproblemen, conditieverlies en energieverlies. De klachten leiden tot boosheid, frustratie en somberheid. Ze is het vertrouwen in haar lichaam kwijtgeraakt. Ze is bang dat anderen haar een aansteller vinden en denkt anderen tot last te zijn. Ze vindt het moeilijk haar grenzen aan te geven en heeft geregeld last van schuldgevoelens. Ze kan moeilijk ontspannen en neigt ertoe haar agenda vol te plannen met activiteiten. Op de dagen waarop ze zich beter voelt, onderneemt ze (te) veel.
‘Toen patiënte openheid gaf over haar negatieve ervaringen tijdens de trainingen, had dit tot gevolg dat haar zusje (die dezelfde sport beoefende) hard werd aangepakt bij de training. Patiënte voelde zich daar schuldig over en besloot voortaan alles voor zich te houden.’
Patiënte is positief over de sfeer in het gezin waarin zij is opgevoed. Wel werd volgens haar thuis na tegenslagen snel verdergegaan met het normale leven. ‘Niet zeuren en doorgaan,’ was de boodschap. Toen patiënte 6 jaar oud was, begon ze te sporten, waarna ze vrijwel direct werd geselecteerd voor de wedstrijdgroep. Voor haar sport heeft ze alles opzijgezet. Ze heeft geleerd haar emoties en pijn weg te drukken, waardoor ze emoties en lichamelijke signalen moeilijk aanvoelt. Toen patiënte forse pijnklachten ontwikkelde aan haar rechterarm (die achteraf gebroken bleek te zijn), stelde haar trainster dat de pijn tussen haar oren zat en dat ze verder moest trainen, zelfs toen ze flauwviel van de pijn. Ze kreeg geregeld kritiek, haar prestaties waren in de ogen van de trainer nooit goed genoeg. Daardoor ontwikkelde ze een negatief zelfbeeld en een gevoel van minderwaardigheid.
Toen patiënte openheid gaf over haar negatieve ervaringen tijdens de trainingen, had dit tot gevolg dat haar zusje (die dezelfde sport beoefende) hard werd aangepakt bij de training. Patiënte voelde zich daar schuldig over en besloot voortaan alles voor zich te houden. Na dit voorval ontstonden de uitvalsverschijnselen in haar linkerbeen, waardoor zij noodgedwongen moest stoppen met sporten op hoog niveau.
Patiënte beschrijft zichzelf als zorgzaam. Ze staat altijd klaar voor anderen en zet haar eigen behoeften opzij. Ook beschrijft ze zichzelf als gedisciplineerd, perfectionistisch en koppig. Ze stelt hoge eisen aan zichzelf, probeert geen fouten te maken en heeft het idee dat het altijd beter kan. Daarnaast denkt ze dat anderen hoge verwachtingen van haar hebben. Hierdoor vindt ze het moeilijk om te stoppen met een taak voordat die af is. Omdat er gedurende haar leven niet veel ruimte is geweest voor het voelen en uiten van emoties, heeft patiënte zichzelf aangeleerd een masker op te zetten voor de buitenwereld, maar ook voor zichzelf.
Haar dagelijks leven is sterk veranderd sinds zij last heeft van de uitvalsverschijnselen. Uit angst dat die verschijnselen zich voordoen, gaat zij veel situaties uit de weg, zoals het bezoeken van openbare plekken en het ondernemen van leuke dingen met vrienden. Wanneer ze een dergelijke situatie niet kan vermijden, ontstaat angst voor het optreden van de aanvallen. Daarbij is patiënte vooral bang anderen te belasten. Ze heeft negatieve gedachten over het oordeel van anderen als de uitvalsverschijnselen optreden, bijvoorbeeld dat zij zich aanstelt of dat zij de dag voor hen verpest. Omdat patiënte voortdurend bezig is alles goed te doen, is er weinig ruimte om te ontspannen.
Onze hypothese luidt dat patiënte door haar onderdompeling in de sportcultuur eigenschappen aanleerde die haar kwetsbaar maken, zoals het negeren van haar lichamelijke sensaties. De schuldgevoelens over haar zusje lijken de directe aanleiding te zijn geweest tot het ontwikkelen van de uitvalsverschijnselen. Sindsdien worden de klachten in stand gehouden door negatieve gedachten en gevoelens, waaronder de angst voor het optreden van een aanval, en vermijding. Diagnostisch gezien is er sprake van een functioneel-neurologisch-symptoomstoornis (FNS).
Verder lezen?
Meer over de metingen, behandeling, resultaten, discussie en literatuur lees je in het Tijdschrift voor Gedragstherapie – jaargang 2023, nummer 3. Hierin komen we tot de volgende kernboodschappen:
Kernboodschappen voor de klinische praktijk
- Jonge sporters dienen begeleid te worden in hun persoonlijke ontwikkeling, waarbij aandacht besteed wordt aan vragen als:
- Hoe ontwikkelt iemand een positief zelfbeeld (los van prestaties)?
- Hoe kan een sporter gesteund worden bij tegenslag in plaats van dat er straffend opgetreden wordt?
- Hoe gaat een sporter op een verstandige manier om met emoties en lichamelijke sensaties zoals pijn?
- Een deel van de patiënten met FNS is te behandelen met technieken die elke gedragstherapeut standaard in zijn pakket heeft.
Tijdschrift voor Gedragstherapie
In het Tijdschrift voor Gedragstherapie publiceren we wetenschappelijk onderzoek (inclusief psychometrisch onderzoek), theoretische artikelen, literatuuroverzichten, casestudies en boekbesprekingen op het gebied van cognitieve gedragstherapie.