De smartphone heeft in de ruim dertig jaar dat hij bestaat een prominente plek in onze samenleving veroverd. Inmiddels is het een onmisbaar onderdeel van ons dagelijks leven. Toch roept het apparaat ook zorgen op. Zo blijkt het blauwe licht van schermen onze slaap te verstoren, worden ze als verslavend beschouwd, hebben ouderen vaak moeite met de technologie — wat bijdraagt aan een digitale kloof. Ook is het ongezond om altijd bereikbaar te zijn voor werk, omdat dit ten koste gaat van de werk-privébalans. Tot slot wordt er steeds vaker gediscussieerd over de juiste leeftijd waarop jongeren een smartphone zouden moeten krijgen, zoals recentelijk besproken in NOS Nieuwsuur. In het boek Altijd aan fileert gedragswetenschapper Daantje Derks onze haat-liefde-verhouding met de smartphone. Benieuwd? Lees hier alvast de voorpublicatie.

In dit artikel wordt regelmatig gesproken van ‘ouders’. Daar waar je ‘ouders’ leest, kun je ook ‘ouder’ en ‘opvoeder’ lezen.
Oproep tot leeftijdsgrens voor smartphones bij kinderen
Bezorgde ouders zijn de petitie ‘Smartphonevrij opgroeien’ gestart om zoveel mogelijk ouders te overtuigen om hun kind pas op zijn vroegst op 14-jarige leeftijd een smartphone te geven. Gevoed door het boek Generatie angststoornis (Haidt, 2024) voeren de ouders vooral argumenten aan over sociale druk, overprikkeling bij een brein in ontwikkeling, een verstoord zelfbeeld en mentale gezondheidsproblemen.
Bovendien zijn apps doelbewust ontworpen om ons steeds vaker en langer aan het scherm te kluisteren. Dat verslavende karakter roept de vraag op of kinderen hier wel weerbaar genoeg tegen zijn. Zelfregulatie behoort tot de hogere-orde cognitieve vaardigheden, die bij jonge kinderen nog onvoldoende ontwikkeld zijn.
Geen verbod, wel een beter smartphonebeleid
Als ouder begrijpt Derks de zorgen en ziet zij dat er wetenschappelijke onderbouwing is voor deze bezorgdheid. Volgens Trimbos vertelt Haidts boek niet het hele verhaal, en daar sluit Derks zich bij aan. Daarbij vraagt zij zich kritisch af of een verbod wel de oplossing is. Als gedragswetenschapper weet zij als geen ander: wanneer je iets verbiedt, gebeurt er iets “magisch” in je brein.
‘Wat verboden is, wordt alleen maar aantrekkelijker.’
Bovendien is het voor ouders niet wenselijk dat kinderen hun gedrag gaan verbergen. Zo verlies je als ouder gemakkelijk de verbinding met je kind.
Laten we eerlijk zijn: de wereld is nu eenmaal bezaaid met smartphones. Je ziet ze overal. Is het dan niet de taak van de volwassenen om de kinderen te leren omgaan met de uitdagingen die het leven hen biedt? Ook als die anders zijn dan vroeger? De moeder van Derks klaagde in haar jeugd nog over haar eindeloze leesgedrag. ‘Ga toch eens wat doen! Ga naar buiten! Dat gehang op de bank met dat boek …’ Nu denkt ze daar wel eens weemoedig aan terug —als haar kinderen toch eens spontaan een boek zouden lezen …
De rol van de ouders
Wat verder vaak over het hoofd gezien wordt is de rol van ouders in dit leerproces. Ouders en opvoeders zijn de belangrijkste rolmodellen voor kinderen, vooral als ze nog jong zijn. Hun gedrag is vaak bepalend voor de norm die ontstaat rond smartphone- en mediagebruik. Sta er eens bij stil: hoe vaak moeten kinderen de aandacht delen met dat scherm dat hun ouder de hele dag vasthoudt? Dankzij de smartphone kunnen we moeiteloos verschillende rollen en verantwoordelijkheden combineren. We zijn op het werk bereikbaar voor privézaken, maar thuis vaak nog bezig met werk.
Dit heeft invloed op de ervaren werk-privébalans en het algemene welzijn. Uit het onderzoek, waarover meer te lezen is in Altijd aan, blijkt dat de smartphone op veel vlakken ondersteunend is, maar ook een keerzijde kent: verminderde aandacht, meer interrupties en een verstoorde werk-privébalans.
Herstel de verstoorde werk-privébalans
Het is duidelijk dat een smartphoneverbod voor jonge kinderen lastig te verdedigen is als je als ouder zelf voortdurend online bent. Het Ouderpact wijst vooral op de keerzijde van excessief smartphonegebruik. Zeker voor kinderen, van wie het brein nog volop in ontwikkeling is en die nog zoeken naar hun identiteit.
Derks juicht publieke initiatieven en discussies als deze van harte toe. Tegelijkertijd vindt ze dat ook volwassenen – en met name organisaties – een actief beleid moeten voeren rond bereikbaarheid. Volgens haar is er behoefte aan meer openheid en duidelijke afspraken over werkgerelateerde bereikbaarheid.
Dat gesprek aangaan is een belangrijke eerste stap richting een gezondere werk-privébalans, minder stress en meer welzijn. Niet alleen voor jezelf, maar ook voor de mensen om je heen.
Lees verder in Altijd aan
Soms voelt het voor Derks alsof haar smartphone de regie overneemt. Herken je dit gevoel? Lees dan vooral verder in Altijd aan. In dit boek ontdek je wat de impact is van voortdurend bereikbaar zijn, en hoe je met behulp van waardevolle inzichten bewustere keuzes kunt maken in een steeds digitalere leefwereld.