Maak kennis met Remke van Staveren, psychiater, consulent voor het afbouwen van psychofarmaca en auteur van verschillende boeken, waaronder de bekende titels Minder slikken en HART voor HERSTEL. Onlangs heeft ze twee praktische boeken herzien: Patiëntgericht communiceren in de ggz en Patiëntgericht communiceren – Gids voor de medische praktijk. Welke wijzigingen en ontwikkelingen hebben zich voorgedaan sinds de eerste publicatie van Patiëntgericht communiceren, zo’n dertien jaar geleden? Hoe ga je om met digitale vormen van communicatie? En hoe pak je een lastig consult aan?
Wat is er nieuw in de herziening van Patiëntgericht communiceren?
Deze editie van Patiëntgericht communiceren is heel eigentijds. De vorige was gericht op medici, artsen en huisartsen, terwijl de zorg in de tussentijd erg is verbreed. Er werken zoveel verschillende disciplines in de zorg en patiëntgericht communiceren wordt dus eigenlijk door een breed scala aan zorgprofessionals uitgevoerd. Daarom was het nodig om dat stuk in het boek te verbreden door onder andere meer verschillende voorbeelden te geven. Niet alleen van een huisarts, maar ook bijvoorbeeld van een aios, van iemand aan de balie of een chirurg. Uiteindelijk kan iedereen leren van goede communicatie. Dat is dus het belangrijkste verschil.
Bovendien heb ik van de gelegenheid gebruikgemaakt om de u-vorm te vervangen door de jij-vorm, omdat dit meer aanspreekt en eigentijdser is. De gids is in zijn geheel geüpdatet en ook zijn er wat extra hoofdstukken aan toegevoegd. Zo is er nu een hoofdstuk over autisme, met onder andere tips die ik geschreven heb samen met een aantal ervaringsdeskundigen.
Waarom een extra hoofdstuk over autisme?
Autisme komt veel meer voor dan wij vroeger dachten. Dat heeft enerzijds te maken met een verbreding van de classificatiecriteria in de DSM. Aan de andere kant herkennen we het ook veel sneller. De kunst is dat je je – dit is dus patiëntgericht communiceren – richt op degene die je tegenover je hebt en wat diegene nodig heeft in het gesprek. Zo lever je uiteindelijk betere zorg.
Wat is patiëntgericht communiceren (in een zin)?
‘Communicatie gericht op wat de patiënt – op dat moment, in die situatie, met die klachten – nodig heeft.’
Wat gaat er volgens jou dan vaak mis in de communicatie? En welke gevolgen heeft dat?
Stel dat je kiest voor een klachtgerichte aanpak, dan krijg je een erg medisch gesprek. Als iemand met buikpijn bij je komt, dan kan je die buikpijn gaan uitvragen met vragen als: Hoe zit het precies? Hoe lang heb je het? Hoe erg is het? En dat levert je een heleboel medische informatie op. Maar misschien levert het je niet de informatie op die je nodig hebt om iemand te laten herstellen – laten we genezen zeggen. Buikpijn kan bijvoorbeeld komen doordat iemand relatieproblemen heeft of problemen op het werk. Er zijn onnoemelijk veel andere dingen die eraan ten grondslag kunnen liggen.
Zelfs als het een puur lichamelijk probleem is, dan nog wordt iemand beïnvloed door de context, door de relatie of door de situatie waarin iemand zich bevindt. Vraag je daarnaar, dan krijg je een beter zicht op de diagnose, maar goede zorg begint ook in de relatie; iemand moet zich prettig bij je voelen. Je moet goed contact kunnen leggen, wil je goede zorg kunnen leveren.
Waar gaat dit boek niet over?
Het boek gaat niet over de medische context. Het is geen boek waarin je leert om via gedegen anamnese, heteroanamnese, differentiaaldiagnostiek een diagnose te stellen. Daar zijn andere boeken voor, zoals de leerboeken geneeskunde. Dit boek gaat echt over het vormen van relaties en over hoe je ook onder moeilijke omstandigheden het gesprek met elkaar aangaat.
Wat heeft je geïnspireerd om niet een maar twee communicatieleerboeken te schrijven voor de ggz en de medische praktijk?
Het eerste boek Patiëntgericht communiceren schreef ik in de tijd dat ik nog bezig was met mijn opleiding. Ik was net geen huisarts meer en nog net geen psychiater. In de voorgaande jaren, toen ik als huisarts werkte, liep ik vaak vast in moeilijke gesprekken. Het ontbrak aan een praktisch boek over hoe je zo’n gesprek weer vlot trekt.
Om een voorbeeld te geven: motiverende gespreksvoering is iets wat een huisarts vaak nodig heeft – denk aan motiverende gesprekken over stoppen met roken, meer bewegen, afvallen. Maar dit leerde ik pas toen ik in opleiding ging tot psychiater. Dat geldt ook voor de oplossingsgerichte therapievormen. Veel verschillende therapievormen zijn dus eigenlijk communicatievormen. En ik vond het echt fantastisch om die dingen te leren en dacht: als ik dit als huisarts had geweten, dan zou ik gewoon een veel betere huisarts zijn geweest. Toen ben ik die kennis gaan verzamelen en heb ik er een boek over geschreven.
Ik heb dat met heel veel plezier gedaan. Eigenlijk was het een eindproject van mijn opleiding tot psychiater. Die kans kreeg ik ook. En ik ben erg blij dat het zo goed ontvangen is en dat het sindsdien ook gebruikt wordt in verschillende opleidingen, onder andere in de opleiding tot huisarts.
Zijn er nieuwe uitdagingen bijgekomen nu communicatie ook digitaal plaatsvindt?
Jazeker, er zijn een heleboel vormen van communicatie bijgekomen. Dat is heel fijn, want het maakt de drempel om contact met elkaar te leggen veel lager. Maar wat ik zelf merk, is dat die communicatie vaak ook lastig is, omdat het platte communicatie is. Je mist het non-verbale stuk, terwijl non-verbale communicatie wel 80% van de communicatie vormt! Je intonatie, je mimiek, hoe je eruitziet, hoe je spreekkamer eruitziet; het maakt allemaal de communicatie. Datzelfde geldt natuurlijk ook voor de patiënt: hoe zit die erbij? Hoe loopt iemand je spreekkamer in?
Digitaal mis je zo ontzettend veel. Via beeldbellen heb je in ieder geval de intonatie, het stemvolume en je ziet iemand, maar je mist wel het grotere geheel. Toch is dit wel de moderne tijd. Al met al is het fantastisch dat je op afstand zorg kan verlenen. Maar je moet je als zorgverlener wel realiseren dat je 80% mist. Zeker in geschreven taal kan iets heel anders overkomen dan hoe jij het bedoelt, zelfs als je een paar emoticons aan toevoegt.
Een voorbeeld: in een face-to-face gesprek zegt de patiënt: ‘Maar je was online zo boos.’ ‘Boos? Ik was helemaal niet boos!’, antwoord ik dan. En dan ben ik al blij dat een patiënt daarmee komt, want voor hetzelfde geld zegt iemand niks. Dat moet je dus echt in het achterhoofd houden: heel fijn al die nieuwe communicatievormen, maar weet dat ze weer nieuwe uitdagingen met zich meebrengen.
Stel ik ben huisarts en ik wil advies over hoe ik een lastig consult moet aanpakken. Wat is dan een eerste stap?
De eerste stap is dat je goed bij jezelf te rade gaat: wat is mijn aandeel in dit gesprek? Ken jezelf daarin.
‘Er zijn geen moeilijke patiënten, er zijn moeilijke interacties. Het is altijd de interactie tussen patiënt én zorgverlener die zorgt voor een moeizame interactie.’
In het boek noem ik een aantal mooie methodieken die je bij jezelf kan toepassen om daar beter zicht op te krijgen. Als je goed in beeld hebt wat jouw aandeel is, dan is een deel ook nog aan de patiënt zelf. En dat kun je onderzoeken; er zijn vaak herkenbare interactievormen die je kan identificeren. Op het moment dat je dat doet, dan kun je ook iets veranderen, waardoor je er samen uitkomt, maar dan op een prettige manier.
Jij doet als psychiater nog een stapje extra door veel te schrijven en te ondernemen als arts-activist. Wat zijn jouw drijfveren en wat is je belangrijkste missie op dit moment?
Haha dat is nogal wat. Ja, arts-activist! Kijk, het liefst was ik gewoon arts. Het liefst was ik gewoon psychiater, deed ik mijn werk en kon ik mijn werk goed doen. Maar ik denk dat elke zorgverlener ook wel weet dat je tegen dingen aanloopt en dat je niet alleen maar op je eigen vierkante meter bezig kan zijn met zorg verlenen.
Als arts leg je een eed af, de eed van Hippocrates, waarin je belooft om voor de geneeskunst op te komen. Ik vind het dan ook mijn taak om gebruik te maken van de talenten die ik heb. Ik vind schrijven ontzettend leuk en het gaat me ook steeds beter af (als ik even zo onbescheiden mag zijn). Dat zet ik dan dus in om de zorg tegemoet te komen.
Mijn belangrijkste missie op dit moment – ik vat dat samen onder HART voor de ggz – is dat wij als zorgverlener meer vertrouwen krijgen en ons minder moeten gaan verantwoorden. Zo las ik vanochtend nog in de krant dat 40% van de tijd van de zorgverlener wordt besteed aan verantwoording, dus aan bureaucratie. Daar worden wij niet blij van en patiënten/cliënten worden daar ook niet blij van. We hebben echt meer vertrouwen nodig!
Je boek Minder slikken is een jaar geleden verschenen. Zie je al een verschil om je heen? Worden er minder pilletjes voorgeschreven?
Ik ken de cijfers niet. We waren er sowieso al mee bezig voordat mijn boek verscheen, maar ik zie dat het boek Minder slikken binnen mijn beroepsgroep van psychiaters een extra boost heeft gegeven. Het is een publieksboek, en is dus echt bedoeld voor cliënten/patiënten zelf. Ik hoor vaak dat het ook door bijvoorbeeld huisartsen wordt gelezen. Het is echt een ‘hoe dan’? ‘Hoe doe je dat eigenlijk, verantwoord afbouwen?’ En ja, het heeft echt verschil gemaakt. Dat is voor mij nogal verbijsterend, dat je met veel plezier een boek kan schrijven, waarvan je denkt dat het echt nodig is. En dat het dan ook nog eens iets doet. Dat is fantastisch en geeft ontzettend veel voldoening.
Meer over Patiëntgericht communiceren
Benieuwd hoe je patiëntgericht kunt leren communiceren? Lees dan de herziene editie van Patiëntgericht communiceren – Gids voor de medische praktijk. Zoals Van Staveren in het interview vertelt, is het hele boek opgefrist. Zo wordt er in het de nieuwste editie van het boek speciale aandacht besteed aan communicatievaardigheden voor specifieke situaties. De hoofdstukken Lastige interacties en Claimend gedrag zijn geüpdatet en samengevoegd tot een nieuw hoofdstuk Lastige interactiepatronen. Het hoofdstuk Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK) is geheel herzien en heet nu Aanhoudende lichamelijke klachten (ALK). Volledig nieuw is het hoofdstuk over autisme.
Speciaal voor ggz-professionals schreef Remke van Staveren ook Patiëntgericht communiceren in de ggz.