Iedereen probeert grip te houden op zijn leven – maar hoe dat eruitziet, verschilt per persoon. Waar de één rust vindt in structuur en voorspelbaarheid, zoekt de ander juist prikkels en spontaniteit. Voor neurodivergente mensen, zoals mensen met ADHD, autisme of dyslexie, is het vaak extra uitdagend om een balans te vinden in een wereld die is ingericht op de ‘middenmoot’. Voor hen is controleverlies dagelijks voelbaar en tastbaar.
Eva de Hullu, psycholoog, universitair docent en onderzoeker, beschrijft in haar boek Alles onder Controle hoe je van binnenuit je wereld vormgeeft. In dit artikel ontdek je hoe neurodiversiteit samenhangt met controle, waarom we allemaal anders omgaan met prikkels en keuzes – en hoe jij vanuit jouw unieke manier controle houdt.

Anders dan anderen
Opeens vroeg ik me af: ben ik eigenlijk raar? Die gedachte liet me niet meer los. Ik dacht aan dingen die ik deze week had gedaan en gezegd. Toen ik met mijn collega’s praatte, lachte ik toen te hard? Stond ik misschien iets te enthousiast te stuiteren tijdens die borrel? Had ik ergens weer een andere kijk op dan de rest? Ben ik niet té anders dan anderen?
Dat gevoel – anders te zijn dan anderen – is een gevoel dat mensen die neurodivergent zijn, delen. Je gedraagt je anders dan anderen, vindt andere dingen belangrijk, reageert anders. Het woord divergent zegt het al – je wijkt af van de norm, van wat ‘neurotypisch’ is.
Neurodiversiteit
Neurodivergent en neurotypisch zijn termen afkomstig uit een bepaalde nieuwe manier van kijken naar wat traditioneel ontwikkelingsstoornissen worden genoemd. ADHD, autisme, dyslexie, etc. worden in plaats van als een stoornis gezien als een uiting van neurodiversiteit. Neurodiversiteitkan je opvatten als een nieuw paradigma; een manier om de wereld te begrijpen. In die kijk op hoe mensen werken wordt diversiteit in menselijke ervaringen niet langer gepathologiseerd, maar beschouwd als natuurlijke variatie. Mensen verschillen in de manier waarop ze de wereld ervaren, in wat ze nodig hebben en in hoe ze de wereld vormgeven naar hun wensen. De termen neurodivergent en neurotypisch zijn een manier om binnen het idee van neurodiversiteit toch weer onderscheid te maken tussen mensen die ‘normaal’ zijn (de grote groep) en mensen die afwijken (de buitenbeentjes). Dat hoeft dan niet te gaan om een psychiatrische diagnose zoals ADHD of ASS, waarbij sprake is van psychisch leed of onvermogen, maar gaat om ‘anders’ zijn dan de meesten.
Controle over hoe jij de wereld ervaart
Sinds ik onderzoek doe naar controle kom ik de term neurodiversiteit overal tegen – en dat is geen toeval. Het past heel goed bij elkaar. Controle speelt een grote rol in het leven van neurodivergente mensen. Als je neurologisch net even anders in elkaar zit, is het moeilijker controle te ervaren in een systeem dat is ingericht op de middenmoot. En als je de controle daardoor vaker kwijt bent, ben je ook bewuster bezig met het proberen de controle te herstellen.
In dit artikel verbind ik neurodiversiteit met het begrip van controle zoals ik dat in mijn boek Alles onder controle beschrijf. Controle is meer dan beheersen, besturen, bepalen of checken. Controle is een mechanisme dat verheldert hoe we als levende wezens onze wereld naar onze wensen vormgeven.
Wat verstaan we onder controle?
Controle betekent dat je een bepaalde waarde in een gewenste toestand kunt krijgen of behouden. Dat je ervaart wat je wilt ervaren. Vergelijk het met een thermostaat: je stelt die in op een bepaalde temperatuur. Als het kouder is dan die referentiewaarde, gaat de kachel stoken. Als de ervaren temperatuur gelijk is aan de gewenste temperatuur, doet de kachel niets. Zo blijft de temperatuur in je kamer aangenaam constant, ook al wordt het buiten kouder en laten je huisgenoten de deur steeds openstaan.
Levende controlesystemen, zoals mensen, hebben naast de mogelijkheid om hun omgeving aan te passen (stoken, trui aantrekken, huisgenoten vragen de deur te sluiten) ook de mogelijkheid om hun eigen doelen bij te stellen. Als het niet lukt om je doel te bereiken, levert dat in eerste instantie controleverlies op. Dat voelt op zijn minst ongemakkelijk, maar kan ook flink frustrerend zijn. Gelukkig kun je de controle herstellen door je doel te veranderen of kun je de toestand zoals die is accepteren. Ook dat is controle, want dat leidt er ook toe dat je ervaart wat je wilt ervaren.
Ieder zijn voorkeur
Het mooie van het mechanisme van controle is dat het verklaart hoe je van binnenuit je eigen wereld op jouw eigen manier vormgeeft. Je controleert je eigen perceptie (je beleving of ervaring van een situatie). Hoewel je handelt in de buitenwereld, gaat het erom dat jouw eigen persoonlijke ervaring klopt met hoe je die wilt ervaren. Vanuit je eigen waarneming, op je eigen manier.
Daarom ziet mijn tuin er anders uit dan die van mijn buren. Mijn buren houden van overzicht, strakke lijnen en geen gedoe. Ik houd van verrassende wildgroei en verborgen hoekjes, waar de kippen vrijuit kunnen scharrelen. We zijn allebei blij met onze eigen tuin, maar we hebben verschillende wensen en doelen – en geven daar op verschillende manieren vorm aan.
De Perceptual Control Theory
In mijn boek beschrijf ik de Perceptual Control Theory (PCT) zoals die door William T. Powers in 1973 werd ontwikkeld. Hij bedacht hoe het mechanisme van controle dat hij kende uit de techniek de psychologie een beter verklaringsmodel kon bieden dan het (nu nog steeds) dominante behaviorisme en de cognitieve theorieën. Hij werkte een omvangrijke theorie uit waarin controlesystemen met elkaar, in meerdere lagen, verschillende soorten van perceptie kunnen controleren. Door die gelaagde opbouw zijn we in staat om eenvoudige zintuiglijke percepties (zoals hoe warm of koud je het wil hebben) maar ook heel complexe, abstracte percepties (zoals je eigen identiteit of je wereldbeeld) te controleren. Controle op een hoger, abstract niveau is complexer en kost meer tijd en aandacht dan controle op een lager, zintuiglijk niveau. Ik kan thee drinken zonder erbij na te denken, maar als ik moet bedenken op welke manier ik een workshop vormgeef, dan vraagt dat tijd en aandacht.
Verschillende manieren om balans en controle te vinden
Hoe controle er precies uitziet, verschilt per persoon, per context en per moment. Maar dat betekent niet dat er geen kenmerkende patronen zijn. Hieronder laat ik verschillende manieren van controle naar voren komen – en daar kun je je als ADHD’er, iemand op het autistisch spectrum, hoogbegaafde of dus als neurodivergent persoon waarschijnlijk in herkennen. Tegelijkertijd zijn deze manieren van controle niet voorbehouden aan dat selecte gezelschap: alle mensen gebruiken deze manieren om controle te houden. Wat verschilt, is de mate waarin je die manier in meer of mindere manier beheerst en hoe vaak je die inzet.
Omgaan met sensorische prikkels
Zo houdt iedereen controle over prikkels en sensaties: wat je voelt, hoeveel je voelt en hoe intens je voelt. Mensen verschillen in hoe gevoelig ze zijn voor sensorische prikkels. Dat betekent dat het voor sommige mensen moeilijker is om het precies goed te hebben: de temperatuur moet precies goed zijn, het geluidsniveau, de geur, de kleur, de sfeer. Als het niet lukt om het precies goed te hebben, raak je in de stress, word je overprikkeld en verlies je de controle. Daarom vind ik het zo lekker om thuis te werken. Daar smaakt de thee precies goed, kan ik de verlichting zelf instellen en komt niemand me storen.
Hoe categoriseren zorgt voor overzicht en rust
Op hogere niveaus van controle gaat het om meer dan de sensaties in het hier-en-nu. Controle betekent ook dat je de wereld kunt begrijpen, dat je onderscheid kunt maken tussen verschillende dingen en dat je orde kunt scheppen in de chaos. Zo leren we het verschil tussen katten en honden, zoogdieren en vogels. Sommige mensen kunnen ook nog onderscheid maken tussen pimpelmeesjes en koolmeesjes, ringmussen en heggenmussen en de mannetjes en vrouwtjes daarvan. Met indelingen in categorieën wordt je wereld overzichtelijk. Als je weet waar iets hoort, dan kan je ervoor zorgen dat alles klopt. Dat geeft rust en overzicht. Kijk maar eens in de supermarkt: wat staat er allemaal soort bij soort? Hoe zou het zijn als je de komkommers moest zoeken bij de yoghurt en de bananen naast het wc-papier? Mensen die heel veel belang hechten aan deze vorm van controle, zullen soms dwangmatig bezig zijn om hun omgeving te ordenen. Anders voelen ze zich voortdurend onrustig. Hoe zit dat bij jou?
Categoriseren geeft veel orde, maar je kunt nog een stapje verder gaan. De boeken in de bibliotheek staan bijvoorbeeld niet alleen netjes gesorteerd op onderwerp, maar ook op alfabet. Zo kun je in een verzameling orde aanbrengen. Dingen in een reeks of volgorde plaatsen is een heel gebruikelijke vorm van controle, die we allemaal toepassen. Als de volgorde bekend is, hoef je er namelijk niet steeds over na te denken wat je hierna moet doen. Dat scheelt gedoe. Zo doe ik als ik in de auto stap eerst de sleutel in het contact, dan het licht aan, dan mijn gordel om en dan ga ik pas rijden. Dat gaat zonder dat ik erbij nadenk. Ik kreeg een lift van een vriendin en zij maakte haar gordel pas vast nadat ze van de parkeerplaats af was en de weg op draaide. Dat verwarde me nogal: mijn volgorde is anders.
Structuur en voorspelbaarheid geven houvast
Die neiging om een vaste volgorde aan te houden, maakt je wereld voorspelbaar. Je weet waar je heen gaat of wanneer iets gaat gebeuren. Daardoor kun je lekker in je taak opgaan – in een flow – omdat elke volgende stap vanzelfsprekend is. We maken het elkaar met volgordes gemakkelijk: als je een gemarkeerde wandeling volgt, hoef je minder op de route te letten. Mensen op het autistisch spectrum zullen zich sterk herkennen in de behoefte aan voorspelbaarheid, maar ik denk dat iedereen het herkent. Zo heb ik als ik niet zo lekker in mijn vel zit, geen zin in verrassingen. Het geeft me rust als ik weet wat er op het programma staat. Dat is dus ook controle.
Voor ADHD’ers kan juist het omgekeerde gelden: dan is voorspelbaarheid te saai en wil je liever per moment bekijken waar je zin in hebt. Dat kan ook heel automatisch gaan: als je met een taak bezig bent en je loopt ergens in vast, kun je ineens overschakelen naar een ander ‘lijntje’ om op verder te gaan. En als je dyslexie hebt, zijn reeksen en volgordes juist heel moeilijk te bevatten. Dan heb je andere manieren nodig om controle te ervaren.
Waarom keuzes maken helpt om grip te krijgen
Onze wereld is vaak helemaal niet voorspelbaar. Er zijn voortdurend veranderingen die de volgorde verstoren. Als niet duidelijk is of je links- of rechtsaf moet slaan, moet je een keuze maken. Ook het maken van keuzes is een manier om controle te ervaren. Je verzint een plan waarin je vooruitdenkt over de mogelijkheden en de verschillende keuzes, en dat geeft houvast. Mensen die heel sterk leunen op dit niveau van controle, die alles willen weten en alles moeten overzien, noemen we soms controlfreaks. Daar ben ik er ook één van. Als ik een taak heb die ik niet overzie, maak ik eerst een structuur en wil ik alle informatie compleet hebben. Het liefst in een tabel. Zeker als ik me onzeker voel en er veel onbekend is, kan ik de neiging hebben om zoveel mogelijk informatie te verzamelen. Ik kan dan ook vrij vasthoudend worden in mijn doelen: het moet op een bepaalde manier, zoals ik het in mijn hoofd heb.
Veel mensen op het autismespectrum zullen deze manier van controle herkennen en er ook best goed in zijn. Aan de andere kant, als je juist het heel moeilijk vindt om informatie te overzien en keuzes te maken, dan ervaar je op dit niveau controleverlies. Je kunt dan besluiteloos, onnavolgbaar en ongeorganiseerd overkomen. Ik merk in mezelf die verschillende manieren op, afhankelijk van mijn stemming en soms ook mijn hormoonspiegel. Meestal als ik op de markt bij de groentekraam sta, kan ik ter plaatse bedenken wat ik nodig heb die week, voor welke gerechten en kom ik thuis met een samenhangende verzameling groenten. Maar ik had laatst ook op een dag totaal geen overzicht. Ik stond voor die kraam, koos van alles wat en kocht veel te veel in. En toen verloor ik op de fiets onderweg ook nog eens een tas, zonder het door te hebben. Als je op dit niveau de controle kwijt bent, dan overvalt alles je raak je overspoeld.
Controle vinden door keuzes te maken vanuit je gevoel
Er zijn ook andere manieren om overzicht te krijgen als de informatie te ingewikkeld is om geordend in een schema of beslisboom te vangen. Gelukkig maar, want de wereld is vaak complex. Je kunt ook controle uitoefenen vanuit je waarden, vanuit een meer abstract beeld over wat belangrijk voor je is. Dan maak je keuzes op basis van gevoel, met alle informatie die je hebt in het hier-en-nu. Als iemand je oneerlijk behandelt, kun je zelden aanwijzen wat er precies oneerlijk is, maar je voelt het heel sterk en zorgt vanuit dat gevoel dat je voor jezelf opkomt om het evenwicht te herstellen.
Met zulke controle kan je in complexe situaties snel handelen. Dat zie je bijvoorbeeld in crisissituaties zoals op de Eerste Hulp. Daar kun je je niet vasthouden aan een vooropgesteld plan, maar maak je ad-hoc beslissingen door goed te kijken en te luisteren en meteen te handelen als je weet wat er belangrijk is.
Controle op dit hogere niveau controle voelt als vertrouwen. Het maakt niet uit wat er op je afkomt, je kunt ermee dealen. Sommige ADHD’ers functioneren juist heel goed op dit niveau: het is onvoorspelbaar, niet saai en er is altijd iets te doen. Vanaf dit niveau kun je abstract denken, meerdere perspectieven innemen en nieuwe verbanden leggen – die heel veranderlijk zijn omdat de toestand ook voortdurend verandert. Je overziet het geheel in al haar nuances. Dat is dan weer herkenbaar voor hoogbegaafden. Hun manier van controle kan juist weer flink conflicteren met mensen die het liefst alles in plannen en protocollen vastleggen.
Neurodiversiteit: controle op jouw manier
We controleren allemaal, op verschillende manieren en vanuit onze eigen mogelijkheden en beperkingen. Je kunt sterk zijn op het ene niveau en zwak op het andere. Dit kan ook nog verschillen in de loop van je ontwikkeling of per context. Als je op een bepaald niveau beperkt bent, compenseer je dat elders. Als het je niet lukt om overzicht te krijgen door informatie te ordenen en te structureren, kun je vanuit een hoger niveau een meer holistisch perspectief hanteren. Of je zorgt ervoor dat je je wereld beperkt tot wat voorspelbaar en geordend is.
Vanuit het begrip van perceptuele controle is variatie tussen mensen volkomen normaal. Juist dat we verschillende mogelijkheden hebben om controle te ervaren, zorgt ervoor dat we als mensen in staat zijn om in heel veel verschillende contexten te functioneren.
Van diagnostische labels naar een breder perspectief op neurodiversiteit
Diagnostische labels van psychische stoornissen zijn ook een manier om controle uit te oefenen. Door stoornissen te categoriseren, hebben we ons in de wetenschap en in de praktijk van psychologie kunnen ontwikkelen. Maar als die categorieën de complexe werkelijkheid tekortdoen, dan is het tijd voor een groter perspectief.
Dat perspectief vinden we in de benadering van neurodiversiteit en ook in de benadering van mensen als controlesystemen. Van daaruit wordt duidelijk dat mensen kunnen verschillen, maar dat die verschillen ook afhankelijk zijn van de context. De beperkende hokjes hoeven niet meer vast te staan. En hoewel controleverlies ernstige gevolgen kan hebben, zeker als je voortdurend vastloopt in systemen die niet passen bij jouw manier van organiseren, kun je gedrag eigenlijk niet dysfunctioneel of gestoord noemen. Elk gedrag is immers een poging om controle te ervaren, op jouw manier, binnen jouw begrip van de wereld. Van binnenuit beschouwd is die diversiteit vanzelfsprekend en een oordeel over het gedrag onnodig.
Hoe houd jij controle?
Als je merkt dat je een heel sterke voorkeur hebt om iets op een bepaalde manier te doen, dan kun je dat proberen te begrijpen als een poging tot controle. Wat probeer je in een bepaalde toestand te brengen of te houden? Wil je graag orde scheppen? Voorspelbaar maken? Keuzes overzien? Vanuit je waarden handelen? Ook als je vastloopt, kun je dat als controleverlies beschouwen: past deze manier wel bij de complexiteit van de situatie? Is er nog een andere manier om het kloppend te krijgen? Wat werkt er voor jou?
Iedereen voelt zich anders – en dat is helemaal normaal
Ik vroeg een vriend of hij me raar vond. ‘Ehm… ja,’ gaf hij toe. ‘Maar al mijn vrienden zijn raar, en jij bent niet de raarste’. In het gesprek dat volgde, gingen we op zoek naar normale mensen in onze vriendenkring. Dat bleek lastig. Hoe beter je iemand kent, hoe meer je weet hoe ‘raar’ ze zijn. Welke bijzondere manieren ze hebben om orde te scheppen, om contact te maken, om hun wereld vorm te geven. Terwijl we aan het praten waren, stond ik op om de deur te sluiten en het felle licht uit te schakelen. Voor mij is het heel belangrijk dat het licht en het geluid goed zijn, anders kan ik me moeilijk concentreren op het gesprek. Inderdaad een beetje raar.
Lees meer in Alles onder controle
In het boek Alles onder controle beschrijft dr. Eva de Hullu hoe controle precies werkt, voor alle mensen. Het hoofdstuk over mentale gezondheid gaat over hoe je vanuit controle psychische stoornissen kunt begrijpen. Daarin wordt ook neurodiversiteit besproken: iedereen ervaart de wereld op zijn eigen manier – en zo verschilt ook de manier waarop iedereen grip probeert te krijgen. Ben je nieuwsgierig geworden? Wil je dit grotere perspectief leren kennen? Lees dan Alles onder controle en leer meer over hoe rare manieren heel normaal zijn als ze je helpen controle te houden.