Van vreemde eend in de bijt naar een volwaardige aanvulling op de reguliere therapie: de positieve psychologie heeft zich de afgelopen jaren sterk weten te vestigen in het landschap van de geestelijke gezondheidszorg. Hoe kijken prominente aanhangers van deze vorm van psychologische hulpverlening naar hun vakgebied? In dit drieluik gaan we in gesprek met drie positieve psychologen. Vandaag aan de beurt is Fredrike Bannink, superster onder de positieve psychologen en auteur van 50 (!) boeken.
De carrière van Fredrike Bannink wordt gekenmerkt door haar grote bedrijvigheid. Sinds zij de positieve psychologie ontdekte is die een leidraad geworden in haar werk, en met succes. Ze maakte furore als postacademisch docent, mediator, en auteur – al vijftig boeken zijn van haar hand verschenen. Ook is ze een begenadigd spreker bij congressen en universiteiten overal ter wereld.
Hoe ben je in het vakgebied beland?
Ik ben als psycholoog afgestudeerd in de jaren tachtig, en daarna ben ik cognitief gedragstherapeut en klinisch psycholoog geworden. Zoals iedereen in die tijd ben ik probleemgericht begonnen, waarbij het vak draait om de vraag wat er mis is met mensen. Ik heb ook lange tijd in de psychiatrie gewerkt, en daar was heel veel mis met mensen. In die tijd behandelde ik deze patiënten, en gaf ik opleidingen, binnen de probleemgerichte kaders die op dat moment gangbaar waren. Maar indertijd begon het te knagen: dat moet toch anders kunnen?
Toen kwam ik begin jaren 90 het oplossingsgericht werken tegen. Die kijkt niet naar wat er niet werkt in ons leven, maar naar wat er wel werkt. Deze insteek sprak me aan, en ik ben er toen veel mee gaan werken. Aan het einde van de jaren negentig ontstond de positieve psychologie, en ik zag dit direct als een mooie aanvulling. De positieve psychologie kijkt vooral naar sterke kanten, en leek in die zin veel op de oplossingsgerichte aanpak waarmee ik al langer werkte. Toch zijn er ook verschillen, met name in de uitgangspunten van beide stromingen. Omdat ze elkaar ook goed aanvullen verenig ik beide stromingen in mijn werk.
Er wordt nog steeds vooral gekeken naar hoe je mensen uit de minnen kunt krijgen. Als iemand ernstig depressief is, en op een denkbeeldige schaal een -9 of -10 scoort, dan stellen behandelaars zich ten doel om hen zo dicht mogelijk naar het nulpunt toe te krijgen. We spreken dan van een vermijdingsdoel: waar wil je vanaf? Zoals Martin Seligman, een van de grondleggers van de positieve psychologie, dat zo mooi omschreef: making miserable people less miserable. Maar zowel de oplossingsgerichte therapie als de positieve psychologie stoppen daar niet. Daarin werk je vanuit de vraag: hoe komen mensen in de plussen? We spreken dan van een toenaderingsdoel: waar wil je naar toe?
Het eerste boek dat ik over de positieve psychologie schreef is alweer twaalf jaar oud, en oplossingsgerichte boeken schrijf ik al langer. Bij Boom heb ik inmiddels verschillende boeken over positieve psychologie geschreven, waaronder Positieve psychologie – de toepassingen, en een publieksboekje Een beter leven, hoe dan?
En waarom besloot je die boeken te schrijven?
Ik vind schrijven gewoon leuk en ben nieuwsgierig naar goed onderzoek. Ik heb inmiddels zo’n vijftig boeken geschreven, en die zijn in allerlei talen vertaald. Chinees, Japans, Farsi, Portugees, Koreaans; allemaal vertalingen die ik zelf niet eens kan lezen!
Als kind vond ik schrijven al een feestje. Ik vond het leuk om opstellen te schrijven, en schreef schriftjes vol met verhalen waarin poezen op avontuurlijke reizen gingen. Nog steeds zie ik schrijven meer als hobby dan als werk.
Dat is in ieder geval een hobby waar heel veel mensen wat aan hebben.
Ja, leuk he? Ik schrijf ook graag samen met andere professionals. Zo heb ik verleden jaar samen met Eline Kuiper en Ozgür Eylen een boek geschreven bij Boom management: De kracht van hospitality. Een nieuw concept in organisaties. En heb ik net samen met Eva Kuiper bij Boom hoger onderwijs een boek geschreven over de positieve focus in het onderwijs: Optimaal Onderwijs. Zolang mijn boeken nuttig zijn, ga ik er mee door.
Wat drijft je bij het schrijven en bij je andere werkzaamheden? Heb je een missie die je uitdraagt?
Ik ben ook jurist, dus ik doe ook andere dingen – ik ben bijvoorbeeld mediator geweest voor de Amsterdamse rechtbank. Op al deze gebieden, dus ook coaching en therapie, heb ik wel een missie. Ik ben er namelijk van overtuigd dat ons werk beter, sneller en vooral ook leuker kan. Daar wil ik toch wel een positief verschil in hebben gemaakt, als ik ooit stop.
Je zegt dat het beter kan. Hoe zie jij de toekomst van de psychologie als vakgebied voor je?
Ik denk dat er binnen de psychologie altijd verschillende stromingen zullen blijven bestaan. Ik zie de positieve focus als een hele waardevolle aanvulling op de probleemgerichte, negatieve focus, omdat daarbij met name gekeken wordt naar welbevinden. In de schaalverdeling waar ik het eerder over had, zit welbevinden met name in de plussen. Volgens onderzoek staan psychische klachten en welbevinden op twee verschillende continua. Sommige mensen hebben veel psychische klachten, en ervaren toch een hoge mate van welbevinden. Andersom is het mogelijk dat iemand zonder psychische problemen weinig welbevinden ervaart. Inmiddels zijn er vragenlijsten ontwikkeld om niet alleen psychische klachten, maar ook welbevinden te meten. De Wereldgezondheidsorganisatie ontwikkelde bijvoorbeeld een korte vragenlijst die zich richt op welbevinden. Dit soort initiatieven zijn waardevolle aanvullingen op de reguliere psychologie. Datzelfde geldt trouwens net zo goed voor de psychiatrie: ook daar is deze stroming goed toepasbaar. Samen met Frenk Peeters schreef ik voor Boom het boek Positieve Psychiatrie, waarbij de mens centraal staat en niet de ziekte.
Vind je dat er nog te weinig oog is voor ‘de plussen’?
Ja, ik vind van wel. Kijk naar het onderwijs. Ook daar treffen we vaak nog het ‘deficit-denken’. Daar gaat het meestal nog over problemen: van leerlingen, docenten, leidinggevenden, de organisatie. Ook daar kan meer gekeken worden naar sterke kanten die er al zijn en verder ontwikkeld kunnen worden. Ook zie ik nog weinig aandacht voor de positieve psychologie binnen opleidingen in Nederland. Aan de Universiteiten van Twente en Tilburg worden nu Masters Positieve Psychologie aangeboden en sommige hbo-opleidingen werken met mijn oplossingsgerichte boeken. Er is dus wel activiteit op het gebied van het werken met een positieve focus, maar over het algemeen gaat het binnen psychologiestudies en therapie-opleidingen nog vooral over klachten en symptoomreductie. Daar valt echt winst te behalen.
Als voorbeeld noem ik de cognitieve gedragstherapie. Ook daar biedt het positieve gedachtengoed kansen; ik heb er, samen met Nicole Geschwind, voor Boom het boek Positieve CGT, behandelprotocol in 8 sessies over geschreven. Nog veel gedragstherapeuten werken met het idee dat ze cliënten uit de minnen moeten halen. De positieve focus is nog niet zo gangbaar dat iedereen er al mee werkt.
Hoe zit dat in de wetenschap? Wordt er genoeg onderzoek gedaan naar de positieve psychologie?
Ook dat zou beter kunnen. Nou is het best nog een jonge wetenschap, en in de academische wereld kun je niet verwachten dat dit soort dingen van de ene op de andere dag gaan, maar ik zou graag zien dat de groei sneller ging. Niet alle behandelaars zijn nieuwsgierig naar hoe het anders kan: ze gebruiken de protocollen en ideeën die ze altijd al gebruikten, en proberen niet zo snel iets nieuws uit. De beste manier om collega’s mee te krijgen is daarom gedegen wetenschappelijk onderzoek. De focus in psychologisch onderzoek was lang op (psycho)pathologie; daarmee werd na de Tweede Wereldoorlog het grote geld verdiend. Verandering kwam pas rond de eeuwwisseling, dus wetenschappelijk onderzoek naar bijvoorbeeld positieve emoties is er nog niet zo lang.
Als auteur, therapeut en spreker heb je veel mensen kunnen helpen. Is er ook iets wat je hebt geleerd van je cliënten?
Wat ik heb geleerd van mijn cliënten is hoe veerkrachtig de mens kan zijn. Naast veel trauma-behandelingen heb ik jarenlang voor Artsen zonder Grenzen trainingen gegeven in oorlogsgebieden. Je wilt niet weten onder wat voor omstandigheden deze mensen moeten leven, maar vaak was ik onder de indruk van hun veerkracht. Ik vind het een buitengewoon boeiend gegeven hoe mensen, ook in tijden van ontzettend veel tegenspoed, in staat zijn door te gaan met hun leven. Je hebt niet veel keus natuurlijk, maar deze mensen leven niet alleen, ze maken ook wat van hun leven. Ze kunnen lachen, en grappen vertellen, terwijl ik denk: ik weet niet of ik dat zou kunnen, als ik in jouw schoenen zou staan. En die veerkracht is ook een belangrijk concept binnen de positieve psychologie. Het wetenschappelijk onderzoek naar veerkracht vind ik ontzettend boeiend.
Hebben die mensen je ook geïnspireerd om door te gaan met de positieve psychologie? Om je daar met zo veel passie voor in te zetten?
Zeker wel. Hun verhalen illustreren dat het in het leven vooral gaat om de bril waar je door kijkt. Kijk je door een grijze, negatieve bril, en vraag je je af wat er mis is met jezelf, je situatie, de mensen om je heen, de organisatie? Of kijk je door een meer roze bril naar wat er wél goed gaat, wat je wél hebt, waar je wél goed in bent? Waar ben je bijvoorbeeld dankbaar voor? Er zit een wereld van verschil tussen het kijken door die twee brillen.
Ook de ‘constructieve journalistiek’ stelt dat hun veld vervormd is geraakt, evenals de psychologie met de exclusieve focus op pathologie. De constructieve journalistiek geeft niet alleen aandacht aan wat er mis is, maar vooral aan welke oplossingen er zijn, en het geeft aandacht aan wat er goed gaat in de wereld. De Correspondent is daar een voorbeeld van. De constructieve journalistiek komt uit Scandinavië en wordt nu wereldwijd bedreven, maar mainstream is het nog niet. Kijk naar het journaal: daar hoor je voornamelijk wat er mis is in de wereld. Er mag wel meer aandacht komen voor positieve ontwikkelingen, ook in andere vakgebieden dan de psychologie en psychiatrie.
Heb je nog een tip voor beginnende psychologen of studenten?
Toen ik begon waren de positieve psychologie en de oplossingsgerichte therapie er nog niet, dus alles draaide om het repareren van wat er mis was. Alles was erop gericht mensen uit de minnen te halen; er werd gewerkt met een vermijdingsdoel. En dat gebeurt nog steeds: je ziet het ook aan bijvoorbeeld boektitels: Je depressie de baas of Je weg uit het trauma. Mijn tip die ik anderen mee zou willen geven is om naar de andere kant van de medaille te kijken. De positieve psychologie heeft zo veel te bieden. Kijk bijvoorbeeld naar de sterke kanten in plaats van zwakheden en kijk naar wat wel werkt in plaats van wat niet werkt. Alles wat je aandacht geeft groeit immers!