Hoe help je mensen met hoardingproblematiek? Professional organizers vertellen in deze reeks over die ene cliënt. Over de geleerde lessen tijdens het opruimen, de cliënt die hen raakte en de mensen die ze soms niet konden helpen. Na een traumatische jeugd creëerde Frederique thuis een ‘veilige’ haven door muren te bouwen van afval en spullen. Haar drie kinderen groeiden op hun beurt op in een onveilige situatie. Klazien Lambregtse werd geraakt door het gezin van Frederique. Wat doet het als professional met je als er kinderen betrokken zijn bij een hoardingsituatie?
Een organizingtraject met één persoon kan al intensief zijn, maar als er kinderen bij betrokken zijn, is er nog meer noodzaak en urgentie – dat heb ik in de afgelopen twintig jaar als professional organizer ervaren. In een gezin dat leeft met woningvervuiling of hoarding besef ik des te meer hoe belangrijk mijn aanwezigheid en begeleiding is.
Het familiesysteem en alle zorgprofessionals moeten in een niet-vrijwillig traject nauw met elkaar samenwerken om dreigende uithuisplaatsing te voorkomen.
‘In haar huis bouwt ze muren van afval en spullen om zich veilig te voelen.’
Frederique is een cliënt die mij diep heeft geraakt. Voor haar welzijn en dat van haar kinderen loop ik het vuur uit mijn (professionele) sloffen. Frederique heeft een traumatische en onveilige jeugd gehad. In haar huis bouwt ze nu muren van afval en spullen om zich veilig te voelen.
Haar drie kinderen groeien op hun beurt ook op in een onveilige situatie. Voor hen is de woning niet goed genoeg. Het organizingtraject is heel moeilijk voor Frederique: het opruimen van de chaos en het verminderen van de spullen hebben tot gevolg dat de zorgvuldig opgebouwde muren van spullen en vuil kleiner worden en verdwijnen. Dat roept bij Frederique gevoelens van pijn, onmacht en machteloosheid op. Ze vertelt over haar jeugd en hoe ze daar nu in haar functioneren als vrouw en moeder door belemmerd wordt. Ze is snel op haar hoede en wordt regelmatig overvallen door een gevoel van onraad.
In mijn begeleiding geef ik Frederique enerzijds erkenning voor deze gevoelens en anderzijds ondersteun ik haar bij het op orde brengen en houden van de woning volgens de eisen van de woningbouw.
Ben ik té betrokken?
Het organizingtraject bij Frederique is complex. Frederique wil wel, maar ook weer niet. Ze wil opruimen voor haar kinderen, maar voelt zich ook kaal en bloot zonder de spullen. Ik begeleid vaker alleenstaande mensen en hoarding is bij uitstek een stoornis die eenzaam maakt. Ik voel bij een moeder en kinderen daarom nóg meer urgentie en noodzaak tot succes. Al mijn cliënten hebben een plekje in mijn hart, maar de een heeft een grotere plek dan de ander. Frederique is open en eerlijk over haar onmacht en gevoelens. En dat maakt dat ik mij ook openstel en alles wil geven wat ik haar kan bieden.
Vanwege de complexiteit van de hoardingsituatie is er een groot gezamenlijk zorgplan voor het gezin. De afspraken, doelen en acties hierin moeten duidelijk en eenduidig zijn. Samenwerking is dus heel belangrijk. Met andere zorgprofessionals kom ik regelmatig samen om de voortgang te bespreken. Tijdens de intervisie komen onze eigen draagkracht en draaglast ook aan de orde.
Frederique en haar gezin hebben mij geraakt. Dit gezin is anders dan de andere, waarbij ik aan het eind van een sessie makkelijker de deur achter me dichttrek en doorreis naar de volgende cliënt. Bij Frederique en haar gezin voel ik me professioneel nauw betrokken. Ze raken me als mens en zij als moeder. Het lukt me niet om die deur zomaar dicht te trekken.
Kan dat wel? Is dat professioneel?
‘In de loop van het traject leerde ik dat mijn invloed kleiner is dan mijn betrokkenheid.’
Afstand nemen
Door dit gezin ben ik erachter gekomen dat niet iedere zorgprofessional geschikt is voor deze doelgroep. Het is goed om jezelf af te vragen of de doelgroep bij je past en of je genoeg kennis over psychische problematiek in huis hebt voor complexe casuïstiek met woningvervuiling en hoarding.
Ik ben tot het inzicht gekomen dat ik graag warmloop voor mensen als Frederique en voor kinderen als die van haar. Om samen met andere zorgprofessionals op zoek te gaan naar wat bijdraagt aan een veilig, schoon huis waarin iedereen zich kan ontwikkelen tot de mens die die wil zijn.
In de loop van het traject leerde ik ook dat mijn invloed kleiner is dan mijn betrokkenheid. Hierdoor kon ik mijn aandeel in dit gezin wat relativeren en Frederique zelf de regie te geven. Zij moest in haar kracht komen te staan als leider van haar gezin en als leider van het traject. Dat maakte dat ik meer afstand kon nemen en zelf gezond kon blijven.
Hoe ging het verder?
Het huis van Frederique is (onder dwang) opgeruimd en opnieuw ingericht. Ze went hier langzaam aan. Haar kinderen zijn blij met het schone huis en ook Frederique ervaart dat een opgeruimd huis comfortabel en prettig kan zijn. De leegte triggert haar trauma niet. Dat hadden we wel gevreesd, maar gelukkig is ze veerkrachtig en kan ze het lege huis verdragen.
Nu het huis schoon is, komt er rust in huis. Frederique geeft aan dat het voor haar en de meisjes nog wel moeilijk is om het oude gedrag af te leren en het nieuwe gedrag vol te houden. Zijzelf en ook de kinderen vervallen toch nog in oude gewoontes en patronen. Daarom blijft de komende tijd een gezinscoach en een huishoudelijke hulp betrokken. Ik ga binnenkort wel stoppen.
Volgens mijn partner en mijn collega’s ben ik een betrokken zorgprofessional die tot het gaatje gaat. Daar ben ik trots op en dankbaar voor. Maar ik probeer nu ook om een balans te vinden tussen professionele afstand en nabijheid. In de loop van een traject zakt mijn bevlogenheid gelukkig wat, net zoals een eerste hoteldebotel-verliefdheid overgaat in minder stormachtige liefde.
De cliëntverhalen in deze reeks zijn bewerkt zodat ze niet te herleiden zijn tot werkelijke personen.
Meer lezen over Hoarding?
Lees dan ook het boek Hoarding. Opruimen en ordenen met problematische verzamelaars. Geschreven door professional organizers, Hilde Verdijk, Klazien Lambregtse, Annelie Brummer, Ingrid Tielemans en Divya van den Berg, die gespecialiseerd zijn in het begeleiden van mensen met verzamelstoornis en door gz-psycholoog, Menno Norden.