We moeten toe naar een duurzame en eerlijke jeugdzorg. Hoe kan het model donutpsychiatrie hierbij helpen? Waarom kan een JIM (Jouw Ingebrachte Mentor) een jongere vaak beter bereiken dan een hulpverlener? Hoe ga je het gesprek met jongeren aan over suïcide: wat zeg je wel, en wat zeg je vooral niet? Hoe kunnen ouders de band met hun kind verbeteren? En waarom zijn die eerste 1000 dagen van een kind zo ontzettend belangrijk? Je leest het in deze 5 (stiekem 6) populaire boeken over de jeugd-ggz en kinder- en jeugdpsychologie.
Donutpsychiatrie
Er is een groeiend verzet tegen klassen vol kinderen met labels en pillen. Tegelijkertijd zijn er groeiende zorgen over prestatiedruk en vermoeide kinderbreinen. Zowel de jeugdzorg als de kinderpsychiatrie zitten klem tussen deze polen en worstelen in een knellend keurslijf van overdiagnose en onderbehandeling.
In navolging van Raworths donuteconomie en het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind, stelt Hilgo Bruining optimale zorg voor als een donut tussen het sociaal-biologisch fundament en het plafond aan welzijn en zorg. De sweet spot is de donut zelf waarin kinderen zich naar hun eigen capaciteit duurzaam en optimaal kunnen ontwikkelen. Bruining presenteert de donutpsychiatrie als een model om de rechten van het kind op de individuele behoeften te laten aansluiten. Hij beschrijft welke vijf stappen nodig zijn voor deze transitie naar duurzame en eerlijke zorg. Lees meer over Donutpsychiatrie.
Praat erover
Wat moet en kun je doen als een jongere aangeeft het leven niet meer te zien zitten? Welke vragen kun je stellen en welke juist niet? Docenten van middelbare scholen, jeugdhulpverleners, ouders en verzorgers, huisartsen en specialisten, sportbegeleiders – heel veel mensen kunnen geconfronteerd worden met een jongere die aangeeft het leven niet meer te zien zitten. Als niet-hulpverlener in de ggz weet je dan vaak niet precies wat je moet doen. Moet je altijd iets doen? En wat kun je doen?
In Praat erover deelt Jan Meerdinkveldboom de kennis die er is en de ervaring die hij heeft, met de mensen die er niet voor hebben doorgeleerd maar wél graag willen weten wat ze (goed) kunnen doen. Hoe reageer je in een eerste gesprek? Welke vragen moet je wel stellen, en welke juist niet? Welke reactie is goed, en welke niet? De belangrijkste boodschap: jongeren tussen 12 en 25 jaar zijn geen volwassenen. Ze kunnen het nog niet alleen.
Circulaire zorg
De JIM-aanpak is overal te vinden: op school, in de buurt, in jeugdzorg en in de ggz. Minderjarige vluchtelingen hebben een JIM, net als zwerfjongeren, pleegkinderen en jongeren met een (verstandelijke) beperking. Sinds de verschijning van De JIM-aanpak in 2016 werken steeds meer mensen met JIM (Jouw Ingebrachte Mentor). Ruim veertig instellingen zijn inmiddels getraind in deze nieuwe benadering. Circulaire zorg is de opvolger van De JIM-aanpak en laat zien waar JIM nu staat en welke mogelijkheden er zijn voor een nieuwe kijk op de jeugdhulpverlening.
Op verzoek van auteurs Suzanne de Ruig en Levi van Dam heeft journalist Sjoerd Wielenga een aantal mensen geïnterviewd met steeds een ander perspectief op JIM. Zo heeft hij twee jongeren, een ouder, een JIM, twee uitvoerende professionals, een oud topsporter en diverse bestuurders geïnterviewd en hun verhalen opgeschreven. Hoe zien zij JIM vanuit hun rol, positie en verantwoordelijkheid? Deze verhalen tezamen bieden een ander verhaal omtrent circulaire zorg. Geen theorie of onderzoek, maar verhalen en visies uit de praktijk.
GPS voor gezinnen
Auteur Guy Bosmans is zelf ouder, werkt als therapeut met gezinnen en ziet de pijn van ouders en kinderen omdat zij steeds in dezelfde conflicten verzanden. Het gevoel van onmacht en de teleurstelling in onszelf als ouder zijn moeilijk om onder ogen te komen, of om over te praten. Daarom neemt hij ouders in het boek Een GPS voor gezinnen mee terug naar de basis: de behoefte om te zorgen en de behoefte om verzorgd te worden. Hij laat zien wat er onder de oppervlakte kan meespelen waardoor wat we eigenlijk willen (genegenheid, warmte en veiligheid) steeds zo onbereikbaar lijkt te zijn.
De eerste 1000 dagen & Gelijk goed beginnen
In De eerste 1000 dagen belicht Tessa Roseboom de cruciale impact van de eerste duizend dagen van een kind, vanaf de conceptie tot de tweede verjaardag. Ze bespreekt hoe omgevingsfactoren en vroege ervaringen de basis leggen voor gezondheid en welzijn op lange termijn, en biedt praktische adviezen om een gezonde start te bevorderen.
De opvolger Gelijk goed beginnen biedt een uitgebreide gids voor aanstaande ouders en zorgprofessionals om het beste te halen uit de eerste duizend dagen van een kind. Roseboom combineert wetenschappelijk onderzoek met praktische tips om de gezondheid en ontwikkeling van kinderen te optimaliseren.