Bij ouderen stellen we regelmatig een ‘late’ diagnose van ADHD vast, een aandoening die eerder in hun leven niet herkend is. De term ‘late diagnose’ komt, naast autisme, veel voor bij ADHD. Veel mensen, inclusief artsen en psychologen, vragen zich af of het nog zinvol is om op latere leeftijd ADHD te diagnosticeren. Wanneer het vermoeden van ADHD ontstaat, vragen mensen zich vaak af hoe ze dit bespreekbaar kunnen maken. Hoewel ADHD niet te genezen is, biedt een diagnose op latere leeftijd vaak wel nieuwe inzichten en perspectieven voor zowel de ouderen zelf als hun familie. Op al deze zaken gaan de auteurs van Met de jaren, prof. dr. Arjan Videler en Rosalien Wilting, in deze serie Late diagnose bij ouderen dieper in. Je leest in deel 2 van de serie meer over de 65-jarige Bas en zijn late diagnose: ADHD.
Deze tekst komt uit Met de jaren, hoofdstuk 4 ADHD bij ouderen, en is ingekort en bewerkt door de redactie.
ADHD is de meest gemiste diagnose
Zoals Videler en Wilting in deel 1 van deze serie constateren, hebben veel ouderen een leven achter de rug waarin ze niet wisten dat een aandoening speelde, terwijl ze zich wel levenslang anders hebben gevoeld.
De aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis (ADHD) is misschien wel de meest gemiste diagnose bij ouderen. De diagnose wordt momenteel in Nederland bij vijf procent van de kinderen gesteld. Dat is een hoog percentage en vaak wordt gedacht dat deze diagnose een modegril is. Goede studies van de afgelopen dertig jaar over het voorkomen van ADHD laten echter zien dat ADHD door de hele wereld ongeveer evenveel voorkomt, zowel bij jongeren als ouderen.
Hoe herken je ADHD bij ouderen?
Om ADHD te herkennen bij ouderen helpt het om weet te hebben van de onderliggende problemen in de informatieverwerking. Bij een ADHD-brein komt alle informatie als het ware ongefilterd, dus even hard, binnen. Filteren van de informatie kost onevenredig veel energie, evenals prioriteren en in het moment passende keuzes maken.
Mensen met ADHD hebben, net als Bas uit de onderstaande casus, daardoor vaak een chaotisch denkpatroon:
‘Vanaf het moment dat ik wakker word, sta ik aan.’
ADHD in samenhang met andere problemen
Ouderen met ADHD ervaren allerlei problemen die met hun ADHD samenhangen. Denk aan:
- Angstklachten
- Depressieve klachten
- Fikse slaapproblemen
- Verslaving
- Persoonlijkheidsstoornissen, zoals borderline-persoonlijkheidsstoornis
- Autisme
Ouderen met ADHD kijken meestal terug op een leven waarin ze een veel lager opleidingsniveau hebben behaald dan ze op grond van hun intelligentie hadden kunnen behalen. Ook presteer- den ze slechter in hun werk, en hebben ze meer middelen gebruikt, zoals medicatie, alcohol of drugs. Velen kampten met impulsief gedrag, zoals eetbuien of kooplust. We horen ook vaak dat ze lijden onder een sociaal isolement en een negatief zelfbeeld. Een typisch voorbeeld van wat een late diagnose ADHD kan betekenen is dat van Bas.
Casus Bas (65 jaar): een moeizame leerling
Bas is 65 jaar. Hij werd naar ons verwezen door zijn huisarts met de vraag of er sprake was van een autismespectrumstoornis. Het ging redelijk met Bas toen hij rond de 40 jaar was. Hij was onderdirecteur van een klein technisch bedrijf, had een riant inkomen en een gezin.
Op die tijd kijkt Bas met weemoed terug. Het was achteraf de enige periode in zijn leven waarin het leven voor hem de moeite waard was. Tien jaar geleden is hij gescheiden en sindsdien is hij eenzaam. Hij moest tijdens de scheiding zijn huis verkopen. Hij werd depressief en kreeg hulp vanuit de ggz.
Bas praat liever niet over zijn jeugd. Hij werd geboren in Amsterdam in een gezin met drie kinderen. Zijn ouders waren afkomstig uit Nederlands-Indië, waar zij in een jappenkamp hadden gezeten. Bas denkt dat zijn ouders flink getraumatiseerd waren. Er was geen ruimte voor emoties of persoonlijke aandacht voor hem en zijn zussen.
Zijn vader was enorm streng, kil en onbereikbaar. Hij hoorde vaak van zijn ouders dat hij rustiger moest zijn. Toen hij 7 jaar was, verhuisde het gezin naar een klein Brabants dorp. De overgang was moeilijk. Bas viel op door zijn huidskleur en zijn keurige manier van praten.
Hij verstond de meester en de klasgenoten met hun accent nauwelijks en werd stelselmatig gepest. Bas deed zijn uiterste best om erbij te horen, maar hij werd steeds buitengesloten. Op school staarde hij vaak uit het raam. De onderwijzer zette hem vooraan in de klas en tikte op zijn handen als hij er met zijn aandacht niet bij was. Hij kon bij zijn ouders niet terecht met zijn ervaringen op school; als hij vertelde onterecht straf te hebben gekregen, kreeg hij thuis extra straf. Voor zijn ouders was de meester heilig, deze werd geloofd en schande moest ten koste van alles worden voorkomen. De rillingen gaan over zijn rug als hij terugdenkt aan het houten schoolbankje waarin hij zich ‘gedeisd moest houden’. Stilzitten en mond houden, dat kostte zo veel energie, dat hij natuurlijk niet op kon letten. Als 10-jarige bedacht hij dat hij leraar wilde worden, om kinderen die gepest worden te helpen.
Er volgde een moeizame schoolcarrière en werd inderdaad wiskundeleraar, maar kon de leerlingen niet onder controle houden en stapte al snel uit het onderwijs. Na een studie bedrijfskunde en marketing klom hij op tot onderdirecteur. Hij kon het erg goed vinden met de directeur. Hij kreeg adviezen en feitelijk ook begrenzingen. Hij trouwde en kreeg twee kinderen. Het ging dus een tijd beter, tot hij vastliep op het werk.
Bas merkte dat het werk steeds meer van hem ging vragen: hij had geen overzicht meer en kon zich moeilijk concentreren. De thuissituatie verslechterde ook, want zijn echtgenote gaf aan dat ze uit elkaar gegroeid waren en dat ze wilde scheiden. Het werd te veel voor Bas, hij wist niet om te gaan met het verdriet van de scheiding. Hij had nimmer geleerd om met emoties en kwetsbaarheid om te gaan. Hij ging nog meer fouten maken en kwam in een burn-out terecht.
Tegenwoordig woont Bas in een appartement in een wijk waar hij zich niet prettig voelt en weinig ruimte heeft om actief te zijn. Hij werkt als klusser, maar slaapt slecht en krijgt toenemende nachtmerries. Hij zorgt in het algemeen slecht voor zichzelf en heeft een beperkt netwerk. Eigenlijk is er niemand met wie hij echt kan praten. Zodoende, brengt hij een bezoek aan de huisarts.
Autisme of ADHD?
Toen zijn huisarts voorzichtig uitging van autisme, liet hij zich enige met de nodige scepsis voor de vierde keer in al die jaren verwijzen naar de ggz. Bas wordt een cliënt in ons centrum. We zien een man die gesloten en wantrouwend is. Hij maakt een verslagen indruk. Hij praat veel, breedsprakig, waardoor hij moeilijk te volgen is. Bas kan zijn binnenwereld niet goed verwoorden en ook niet stilstaan bij zijn emoties. Hij is alleen even geëmotioneerd als hij over het pesten in zijn jeugd vertelt. Hij kan niet over gevoelens praten en zegt ‘geen gevoel’ te hebben. Hij ervaart dit als ‘raar’. Omdat de eerdere ervaringen met de ggz zo negatief waren, nemen we de tijd om een vertrouwensrelatie op te bouwen middels gesprekstherapie en beeldende therapie. Bas voelt zich geleidelijk aan meer gezien. Hij waardeert het dat hij hulp krijgt en dat er aandacht is voor hem als persoon.
Diagnostiek en behandeling
Na het opbouwen van de werkrelatie is het mogelijk om diagnostiek te verrichten. Er blijkt geen sprake te zijn van autisme, wel van een posttraumatische-stressstoornis (PTSS). Screenend wordt de hypothese ADHD meegenomen, maar er zijn in deze fase niet voldoende aanwijzingen voor ADHD en bovendien lijkt een aantal symptomen te passen bij PTSS.
Behandeling met EMDR helpt om de naarste herinneringen rustig te maken, en de nachtmerries verdwijnen. Er komt daarmee geleidelijk ook wat meer rust in zijn hoofd. Bas kan beter uit zijn woorden komen en is meer in contact met zijn binnenwereld en met zijn behandelaren en zijn zonen. Hij is beter in staat om na te denken, stil te staan bij zijn gevoel en dit te verwoorden.
Vanbinnen ervaart Bas altijd onrust, ook in zijn lichaam. Hij heeft moeite met stilzitten. Door zijn strenge opvoeding en zijn pestverleden heeft hij geleerd bepaald gedrag te onderdrukken. Dit kost hem veel energie. Op momenten waarop hij geen expliciete aandacht geeft aan zijn werk, loopt zijn planning in de soep, verliest hij het overzicht en neemt de stress toe. Hij heeft zich altijd anders gevoeld dan anderen. Bij onderzoek blijkt er inderdaad sprake te zijn van ADHD.
Bas startte met ons behandeltraject voor ouderen met ADHD: een psycho-educatiecursus en daarna onze behandelgroep ‘ADHD de Baas: word een betere regisseur over je leven met ADHD’. Ook werd gestart met medicatie, methylfenidaat, wat leidde tot rust in zijn hoofd en beter slapen.
Terugkijkend was het voor Bas van wezenlijk belang om een kloppend narratief te hebben. Hij had problemen op meerdere levensgebieden: een beperkt netwerk, geen relatie en financiële problemen. Dit stond in schril contrast met de periode rond zijn veertigste, toen hij een goede baan had, een prachtig huis en een gezin. Dit voelde voor hem extra als falen en tekortschieten. Hij had levenslang op zijn tenen gelopen, altijd gevoeld dat er iets met hem was. Hij ervaarde een chronisch gebrek aan verbinding, met zichzelf en andere mensen. Hij benaderde anderen vanuit wantrouwen. De psychotraumata in kaart brengen was een eerste erkenning.
Waarom een late diagnose wél zin heeft
We kunnen het niet genoeg benadrukken: denk ook bij ouderen aan ADHD. We hebben de verhalen van ons cliënten gehoord: de impact van ADHD is groot en levenslang, zowel op het alledaagse functioneren als hoe men naar zichzelf kijkt of zichzelf waardeert. We zien dat de diagnose ADHD opluchting en begrip brengt.
Lees verder in Met de jaren
Nieuwsgierig naar de details van Bas’ behandeling? Lees dan Met de jaren van Arjan Videler en Rosalien Wilting. In hun centrum hebben ze vele ouderen met een late ADHD-diagnose behandeld. Ben je zelf behandelaar van ouderen? Dan is dit boek een aanrader om meer te leren over hoe zij de diagnose ADHD stelden en behandelden.