Hoe spreek je iemand aan op een opmerking, houding of gedrag, zonder dat diegene meteen defensief wordt? Een therapeutische interventie komt beter aan als je begrip toont voor de persoon of de situatie. Je moet dus oog leren hebben voor de therapeutische relatie. Die is immers hét fundament onder het werk van de ggz-professional. In elke ontmoeting met je patiënt of cliënt worden de vaardigheden om deze relatie te hanteren aangesproken – en soms ronduit beproefd. Het is dus belangrijk om te weten wat je wanneer moet zeggen: knowing what to say when, als je iemand ergens op wilt aanspreken.
Deze tekst komt uit De therapeutische relatie, hoofdstuk 12: Therapeutisch commentaar en het hier-en-nu: knowing what to say when.
Weinig mensen staan er neutraal tegenover als ze door een ander worden aangesproken op hun uitlatingen, houding of gedrag. ‘Aangesproken worden’ induceert bij de aangesprokene vrijwel automatisch een zekere spanning en een daarmee gepaard gaande defensieve reactie, die het moeilijk kan maken om de boodschap die de ander probeert over te brengen goed te kunnen horen. Therapeutische interventies in het hier-en-nu kunnen in de regel beter worden gehoord en verdragen wanneer de therapeut start met begrip voor de persoon en/of de situatie.
Verspilde tijd
In het volgende voorbeeld spreekt de therapeut aan het begin van de sessie een zwaar overbelaste patiënt van halverwege de dertig aan. Samen met haar dochtertje vormt ze een eenoudergezin. De patiënt moest voor de sessie nog snel even met haar dochtertje naar de huisarts: het dochtertje heeft lichte oorklachten. De patiënt valt de spreekkamer van de therapeut binnen en begint uitvoerig verslag te doen van haar onvrede over de huisarts. Ze had lang moeten wachten en stond binnen enkele minuten alweer buiten met een recept.
Voor de therapeut voelt haar uitvoerige verhaal als verspilde tijd, maar die wil dat gevoel niet al te rauw en grof op haar bordje leggen, uit angst haar onnodig te kwetsen. In de volgende twee voorbeelden probeert de therapeut de patiënt aan te spreken met begrip voor haar persoon en situatie.
Voorbeelden van aanspreken: verspilde tijd
- ‘Ik ervaar je als heel zorgzaam naar je dochter, terwijl je jouw handen al meer dan vol hebt aan je eigen moeilijkheden. Je staat er ook nog eens alleen voor, zonder partner. Ik heb daar veel respect voor. Ik merk echter dat ik daarvan afgeleid raak door jouw gemopper op je huisarts. Ik vind het best lastig om te zeggen, maar als je je zo over jouw huisarts beklaagt, vraag ik me af: “Waar draait het nu eigenlijk om?” Maar misschien mis ik de kern van je boodschap.’
- ‘Vind je het goed als ik met je deel wat voor reactie jouw verhaal bij mij oproept? Je maakt voor mij heel goed duidelijk hoezeer je je met een kluitje in het riet gestuurd voelt. Aan de andere kant is het voor mij alsof je de verantwoordelijkheid helemaal bij jouw huisarts legt. Het is jou niet gelukt om hem tijdens het consult te zeggen dat je nog meer met hem wilde bespreken. Ik krijg een beetje onprettig gevoel bij het idee dat je je bij jouw huisarts over mij zou beklagen, zonder er bij mij op terug te komen. Kun je je dat voorstellen …?’
In de voorbeelden gaat de erkenning vooraf aan de confrontatie. Interventies waarin de patiënt wordt aangesproken met begrip voor persoon en/of situatie starten vaak met zinssneden als: ‘Ik weet …’ of ‘Ik snap …’
Door partner aangesproken
In partnerrelatietherapie zijn zulke interventies vaak essentieel om de patiënt die door zijn partner wordt aangesproken binnenboord te houden. Hier volgen twee voorbeelden:
Voorbeelden van aanspreken: partnerrelatie
- ‘Hakim, ik weet dat de dingen waarover we nu met elkaar praten voor jou echt de kern van de problemen niet raken. Je wijst er terecht op dat we de grotere problemen niet uit het oog mogen verliezen. Anderzijds denk ik niet dat je kunt zeggen dat de dingen die nu voorbijtrekken honderd procent triviaal zijn. Met je welnemen: ik denk dat het aanpakken van deze voor jou behoorlijk futiele dingen een goede opstap kan zijn om aan de slag te kunnen met die grotere problemen.’
- ‘Lisa, ik snap hoe moeilijk het voor je moet zijn als zulke dingen in jouw richting worden gezegd, omdat jij van jezelf weet hoe steunend je hebt willen zijn.’
Merk op dat de partnerrelatietherapeut de naam van de andere partner uitdrukkelijk niet noemt. Door de confrontatie los te maken van de concrete persoon door wie de patiënt wordt aangesproken (te weten: de eigen partner) wordt de kans verlaagd dat de aangesprokene direct gaat terugwijzen, of zelfs ‘terugslaan’.
Het komt erop neer dat de partner die de andere partner aanspreekt (confronteert) zo veel mogelijk uit de wind wordt gehouden, terwijl de aangesproken partner voldoende begrip ontvangt: niet van zijn partner, maar van de partnerrelatietherapeut. In het eerste voorbeeld maakt de therapeut zichzelf (en niet de partner die futiele dingen zou inbrengen) verantwoordelijk voor de gang van zaken. Het kan helpen om de man ‘in de mond te leggen’ dat de grotere problemen niet uit het oog verloren mogen worden, zelfs als de man dat in werkelijkheid nooit hardop heeft uitgesproken.
Bron
Wachtel, PL. (2011). Therapeutic communication: Knowing what to say when. The Guilford Press.
De therapeutische relatie
De snelle opkomst en proliferatie van richtlijnen, protocollen, verplicht monitoren en digitale behandelingen zet de ambachtelijke en creatieve kant van het psychotherapeutisch werk onder druk. Aan de vraag welke rol of positie er in de geestelijke gezondheidszorg overblijft voor de therapeutische relatie valt daarmee niet te ontkomen. Met dit boek maakt Anton Hafkenscheid duidelijk dat de therapeutische relatie nog steeds, en juist in deze tijd, onmisbaar en springlevend is, alle managed care en technologische ontwikkelingen ten spijt.