Docent Erik heeft de vijftienjarige Cas in zijn klas. Beiden hebben in het vorige schooljaar het een en ander meegemaakt, wat hun gedrag in de klas ook dit jaar beïnvloedt. Door hun onzekerheid reageren ze fel op de ander – mentaliseren lukt even niet. Omdat ze automatische aannames blijven maken over elkaars gedrag en beweegredenen, loopt de situatie tijdens de wiskundeles uit de hand. Wat gebeurt er in deze casus? Hoe interpreteren ze elkaars gedrag en hoe had mentaliseren hen kunnen helpen?
Deze tekst komt uit het boek De kracht van mentaliseren – hoofdstuk 2, casus Erik en Cas, en is bewerkt door de redactie van Boom Psychologie & Psychiatrie.
Erik is leraar. Hij heeft een moeilijk schooljaar achter de rug. Als mentor was hij verantwoordelijk voor een klas die heel wat problemen gaf. Zijn zachtaardige aanpak werkte eigenlijk niet goed. Bovendien was hij ook een tijdje ziek geweest en had hij tijd nodig gehad om te herstellen, waardoor hij niet de energie in zijn klas kon stoppen die misschien wel nodig was. Extra vervelend was dat hij zich daar ook wel wat op aangekeken had gevoeld in de lerarenkamer. Zijn collega’s zeiden het niet met zoveel woorden, maar hij voelde aan dat ze vonden dat hij de klas vorig jaar strenger had moeten aanpakken. Dit schooljaar is hij er dan ook op gebrand dergelijk gedoe te vermijden. Van een collega heeft hij gehoord dat hij dit schooljaar vooral moet opletten met Cas. Die is sinds vorig jaar steeds meer problemen gaan geven – en dan vooral bij wiskunde, het vak dat Erik geeft.
De vijftienjarige Cas kan best goed leren, maar wiskunde ligt hem totaal niet. Hij had ook geen klik met zijn wiskundedocent vorig jaar. Die kon opmerkingen maken waardoor hij zich nog onzekerder en dommer ging voelen. Hij is al niet erg zeker van zichzelf en werd vorig schooljaar door een aantal jongens van zijn klas wat getreiterd. De start van het schooljaar vindt hij daarom best spannend. Gelukkig is hij wel af van zijn oude wiskundedocent. Over zijn opvolger heeft hij alleen gehoord dat hij niet goed orde kan houden.
‘Al gelijk in de eerste weken spreekt Erik hem strenger en koeler aan dan zijn klasgenoten.’
Erik merkt al vanaf de eerste weken waar zijn collega het over had: tijdens de wiskundeles is Cas vaak met andere dingen bezig. Praten met klasgenoten, tekeningen maken in zijn oefenboek – de wiskundestof lijkt hem bar weinig te interesseren. Zijn huiswerk maakt hij vaak niet of onvolledig. Nog erger: wanneer Erik hem vragen stelt, reageert hij met grapjes, waarmee hij in de klas de lachers op zijn hand heeft. Erik neemt zich voor Cas kort te houden. Koste wat kost wil hij vermijden dat het dit jaar opnieuw uit de hand loopt. Hoe kan hij dat dan nog aan zijn collega’s uitleggen?
Op zijn beurt was Cas al bang dat het niet zou klikken met zijn nieuwe wiskundedocent. En ja hoor, gelijk in de eerste weken spreekt Erik hem strenger en koeler aan dan zijn klasgenoten. Net als zijn voorganger lijkt Erik erop uit hem ten overstaan van de klas in zijn hemd te zetten. Waarom moeten ze hem steeds hebben? Hij heeft al zulke problemen met wiskunde. Hij probeert er koel onder te blijven. De andere leerlingen moeten vooral niet merken dat het hem wat doet, want dan begint het getreiter natuurlijk weer van voren af aan.
Als Cas op een dag opnieuw zijn huiswerk niet heeft gedaan, stuurt Erik hem resoluut de klas uit. Hij wil een punt maken. Cas is door hem al vaker gewaarschuwd, en nu moet hij maar voelen. Het loopt echter anders dan Erik had verwacht. Cas weigert de klas uit te gaan en zegt dat anderen ook niet weggestuurd worden wanneer ze hun huiswerk niet maken. Hij verwijt Erik dat hij de pik op hem heeft en maakt hem duidelijk dat hij niet moet denken dat hij zich als een sulletje laat behandelen. Voor Erik is dat de druppel … Hij stuurt Cas naar huis en zegt dat hij zijn ouders zal bellen om hen op de hoogte te stellen van zijn gedrag in de klas. Cas hoeft van hem niet meer terug te komen in zijn lessen totdat hij toezegt te doen wat hem gevraagd wordt en hij basaal respect voor zijn docent kan opbrengen.
Na het uitdelen van deze sanctie voelt Erik zich echter naar. Hij twijfelt of hij niet te ver is gegaan. Hij voelt zich onzeker en blijft na de les in zijn klas, zodat hij even zijn collega’s niet hoeft te spreken. Cas is natuurlijk pissig op Erik. Maar ook wel op zichzelf. Waarom heeft hij zich zo laten gaan? Waarom kon Erik niet normaal doen? Hij is bang voor de reactie van zijn ouders: die hebben al het idee dat hij zijn best niet doet.
Wat gebeurt hier?
Erik neemt het gedrag van Cas waar, schat het in en reageert. Wat Erik aan de buitenkant ziet, is het fysieke, zichtbare gedrag van Cas: tijdens de les grapjes maken, omgedraaid zitten en voortdurend praten met klasgenoten, en geen of halve huiswerkopdrachten maken. Dat gedrag wordt door Erik geïnterpreteerd: hij ziet het als een signaal dat Cas de lessen niet serieus neemt, niet geïnteresseerd is in wiskunde, vooral bezig is met indruk maken op zijn vrienden en hem – Erik – misschien wel niet serieus neemt.
Die interpretatie wordt wellicht wat ingekleurd door het feit dat hij van tevoren al voor Cas was gewaarschuwd door een collega. Maar wat vooral meespeelt, is zijn vrees voor een herhaling van het tuchtprobleem waar hij het jaar daarvoor al mee geconfronteerd is geweest en het oordeel van collega’s dat hij daarover heeft gevoeld. Hij wil zich bewijzen. Het is hem dan ook duidelijk dat het gedrag van Cas moet stoppen. Erik doet wat veel docenten wellicht zouden doen: Cas in de gaten houden, hem aanspreken op zijn gedrag, dreigen met sancties en uiteindelijk daadwerkelijk sanctioneren. Misschien volgde de laatste sanctie wel omdat Erik het ondertussen ook niet meer weet. Cas zou hem in elk geval niet nog eens doen afgaan ten overstaan van zijn collega’s!
Automatische interpretatie
Het proces waarin we betekenis geven aan ons eigen gedrag en dat van anderen, noemen we mentaliseren. Erik geeft betekenis aan het gedrag van Cas. Hij doet dat snel en haast automatisch. Het is aannemelijk dat Erik niet lang heeft nagedacht over de betekenis van het gedrag van Cas. Andersom lijkt ook Cas het gedrag van Erik niet dieper te doordenken.
‘Het voelt zo, dus het is zo.’
Als we wat nauwkeuriger kijken naar de interpretaties van Erik en Cas, dan vallen daar twee dingen aan op. Ten eerste de inhoud: Erik en Cas kleuren hun interpretatie op een bepaalde, persoonlijke manier in. Erik denkt dat Cas hem op een of andere manier wil raken, hem voor schut wil zetten, en Cas denkt dat Erik de pik op hem heeft. Ten tweede de vorm: Erik en Cas weten het allebei zeker. Ze overwegen niet echt andere mogelijke redenen waarom de ander zich zo gedraagt. Het ‘voelt’ zo, dus het ‘is’ zo.
Interpreteren Erik en Cas elkaars gedrag op de juiste wijze? Wellicht niet helemaal. Dat Cas ongeïnteresseerd is, zijn best niet wil doen en de autoriteit van Erik wil aantasten, is één mogelijke verklaring. Omdat wij dankzij dit voorbeeld in het hoofd van Cas kunnen kijken, weten we echter ook dat hij zich onzeker voelt over wiskunde én dat hij vorig jaar getreiterd werd en niet meer in die positie terecht wil komen. Cas’ grapjes en schijnbare onverschilligheid betekenen niet zozeer dat hij Erik persoonlijk wil aanvallen, als wel dat hij zijn onzekerheid wil verbergen, zodat hij niet opnieuw in een rotpositie terechtkomt. Net zo is het gedrag van Erik wellicht meer ingegeven door zijn angst om de grip op zijn klas te verliezen en daardoor gezichtsverlies te lijden tegenover zijn collega’s, dan door een persoonlijke aversie tegen Cas.
Nog een stapje verder merken we wel dat beiden in de interactie met elkaar precies het gedrag vertonen dat de ander versterkt in zijn aannames: Erik wordt strenger en koeler, wat Cas wellicht bevestigt in zijn aanname dat Erik hem niet moet; en Cas wordt onaantastbaarder, wat Erik wellicht sterkt in zijn vrees dat Cas zijn gezag wil ondermijnen.
Ook de omgeving heeft invloed
Nog zijn we niet helemaal klaar met het voorbeeld. Immers, Erik en Cas leven niet in een eigen wereld. Erik maakt deel uit van een lerarenteam en Cas van een klas. In dit voorbeeld doet dat ertoe. In het lerarenteam werd schijnbaar niet echt gesproken over de tuchtproblemen waar Erik mee te maken had. Erik voelt er zich desondanks op aangekeken. Hij werd gewaarschuwd voor Cas, maar heeft hem dat geholpen in zijn contact met hem? En Cas voelt zich onveilig in de groep, en ook dat heeft invloed op zijn reactie. Het klikte al niet met de vorige wiskundedocent en hij heeft verhalen over Erik gehoord. Erik noch Cas wordt in dit voorbeeld door zijn omgeving geholpen om de interactie tussen hen beiden soepel te laten verlopen. Meer specifiek helpt de omgeving hen niet om hun eigen spanning te hanteren bij de start van het schooljaar en om op een goede manier afgestemd te blijven op elkaar en een juiste betekenis toe te kennen aan het gedrag van de ander.
Wat dit voorbeeld laat zien, is hoe snel een interactie tussen mensen mis kan lopen. In de klas, thuis of op het werk. Tussen Erik en Cas loopt het mis omdat ze wellicht onvoldoende hun eigen spanning hebben weten te reguleren bij de start van het nieuwe schooljaar en omdat ze mede daardoor – en niet geholpen door hun omgeving – allerlei zaken invullen over elkaar. Het loopt mis, omdat ze niet goed over zichzelf en anderen mentaliseren.
Meer over De kracht van mentaliseren
Herken je dat je soms prikkelbaarder reageert dan je zelf zou willen? Vraag je je weleens af waarom je steeds opnieuw dezelfde discussie voert met je partner? En hoe zou het toch komen dat die ene collega steeds irritatie bij je opwekt, terwijl je het prima kunt vinden met andere collega’s? De kracht van mentaliseren legt op toegankelijke wijze uit wat mentaliseren betekent en hoe het kan helpen om in ons eigen leven maar ook in het leven van anderen een verschil te maken.