Met de WHODAS 2.0 stel je beperkingen vast in het psychosociaal functioneren van mensen met een gezondheidsprobleem. In de DSM-5-TR vind je het terug bij de meetinstrumenten in Deel III. Maar wat is de WHODAS 2.0 precies en wat kun je ermee? Daphne van Hoeken, Coen van Gool en Hans Wijbrand Hoek vertellen erover in dit artikel.
Een belangrijk uitgangspunt bij de ontwikkeling van de DSM-5 was om de psychiatrische classificatie beter te laten aansluiten bij de somatische geneeskunde en de International Classification of Diseases and Related Health Problems (ICD) van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Daarom is het in de DSM-IV gehanteerde systeem met vijf verschillende assen verlaten. Functioneren – in vorige versies van de DSM beoordeeld op As V – wordt ook in de DSM-5 en DSM-5-TR als een belangrijke component van psychische gezondheid beschouwd én als relevant voor de psychiatrische praktijk.
In de DSM-5 en DSM-5-TR is afgestapt van de Global Assessment of Functioning (GAF) en is de WHODAS 2.0 naar voren geschoven als instrument voor het meten van beperkingen/problemen met het functioneren. In dit artikel gaan we in op de kenmerken, scoring en toepassing van de WHODAS 2.0.
Wat is de WHODAS 2.0?
De WHODAS 2.0 is een meetinstrument waarmee je beperkingen vast kunt stellen in het psychosociaal functioneren van mensen met een gezondheidsprobleem. De vragen richten zich op problemen in het functioneren gedurende de afgelopen 30 dagen. De items hebben een 5-puntsschaal van 1 (geen problemen/beperkingen) tot 5 (volledig beperkt).
De WHODAS 2.0 bestrijkt zes domeinen van functioneren:
- Begrijpen & communiceren (cognitie)
- Bewegen & zich verplaatsen (mobiliteit)
- Zelfverzorging
- Omgaan met anderen
- Activiteiten (tweeledig: huishoudelijke activiteiten en werk & studie)
- Deelname aan de samenleving (participatie)
Totstandkoming
De WHODAS 2.0 is aan het eind van de 20e eeuw ontwikkeld vanuit de WHO. Het instrument is gelieerd aan het conceptuele kader van de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF; onderdeel van de WHO-familie van internationale classificaties) en richt zich op de ICF dimensie Activiteiten en Participatie. De samenstelling van de items is tot stand gekomen in een proces van uitgebreide reviews, onderzoek naar de cross-culturele toepasbaarheid van relevante vragen, selectie van items op basis van Item-Response Theorie (IRT), en grootschalige internationale veldtesten naar de psychometrische eigenschappen van het uiteindelijke instrument. Uit dit en ander onderzoek is gebleken dat de WHODAS 2.0 uitstekende psychometrische eigenschappen heeft en wereldwijd toepasbaar is. Voor meer informatie hierover, zie Üstün, et al. (2010).
De WHODAS 2.0 is vertaald naar meer dan 27 talen. Vanuit Nederland hebben de eerste en derde auteur bijgedragen aan de ontwikkeling en veldtesten van de WHODAS 2.0. Zij hebben ook gezorgd voor de officiële Nederlandse vertaling.
Varianten: interview, zelfinvul & proxy
De WHODAS 2.0 kent een interview-variant, een zelfinvul-variant en een ‘proxy’ (zelfinvul)-variant die door een goed geïnformeerde derde partij (bijvoorbeeld familie, dagelijks begeleider of casemanager) ingevuld kan worden. De WHODAS 2.0 is ontwikkeld om beperkingen in het functioneren te meten vanuit het perspectief van de persoon die het aangaat. Dit betekent dat het gebruik van de interview- en de zelfinvul-variant de eerste voorkeur heeft. Voor mensen met een ernstige psychiatrische aandoening en/of cognitieve beperkingen is de zelfinvul-variant minder geschikt en wordt aangeraden de interview- en/of de proxy-variant te gebruiken.
Er is een volledige, een verkorte en een getrapte versie. De volledige versie heeft 36 items en resulteert in een totaalscore voor het algemene functioneren en zes domeinscores. De verkorte versie heeft 12 items en resulteert in een totaalscore voor het algemene functioneren. Ten slotte is er een getrapte 12+24-item-versie die gebruikt kan worden om te screenen voor probleemgebieden en op deze gebieden te verdiepen.
Het invullen van de 36-item-zelfinvul-variant duurt gemiddeld 20 minuten en van de 12-item-zelfinvul-variant gemiddeld 5 minuten.
Voor gebruik in de klinische praktijk wordt de 36-item versie aanbevolen vanwege de gedifferentieerde mogelijkheden voor het informeren van het behandelproces.
Scoring van de WHODAS 2.0
De WHODAS 2.0 levert een totaalscore (alle versies) op die de algemene mate van beperking uitdrukt en zes domeinscores (alleen bij de 36-item-versie).
Door middel van een eenvoudige scoringsmethode (rechte optelling van de betreffende itemscores) worden ruwe domein- en totaalscores verkregen. De DSM-5-TR beveelt aan om voor elk domein van het functioneren en voor de algemene mate van beperking de gemiddelde scores te gebruiken. Deze kunnen worden berekend aan de hand van het aantal onderliggende items. De gemiddelde scores zijn vergelijkbaar met de 5-puntsschaal van de WHODAS, waarmee je de beperking van de betrokkene kan waarderen als:
1 = geen moeite met het functioneren/geen beperking (‘geen/niet’)
2 = enigszins moeite/lichte beperking (‘enigszins’)
3 = nogal moeite/matige beperking (‘nogal’)
4 = veel moeite/ernstige beperking (‘veel’)
5 = heel veel moeite/extreme beperking (‘heel veel/kan niet’)
Daarnaast heeft de WHO een complexe scoringsmethode opgesteld, waarmee gestandaardiseerde domein- en totaalscores (bereik 0-100) voor de 36-item-interview- en zelfinvul-varianten worden verkregen. De complexe scoringsmethode is niet bruikbaar voor de proxy-versie en de kortere varianten. Een SPSS-scoringssyntax voor de complexe scoringsmethode is te vinden in de Nederlandstalige handleiding, die vanaf de site van WHO Collaborating Centre voor de Familie van Internationale Classificaties in Nederland (WHO-FIC NL) is te downloaden.
NB In de syntax in de Engelstalige handleiding die via de website van de WHO te downloaden is, staan fouten die in de Nederlandstalige handleiding en syntax gecorrigeerd zijn.
Toepassing van de WHODAS 2.0
De WHODAS 2.0 kan op individueel niveau gebruikt worden om een beeld te krijgen van de impact van een psychische stoornis en daarmee bijdragen aan diagnostiek (ernstcriterium) en het formuleren (en evalueren) van doelen in het behandelplan. Door de WHODAS 2.0 met tussenpozen af te nemen tijdens een behandeltraject, bijvoorbeeld in het kader van Routine Outcome Monitoring (ROM), kan het effect van de behandeling op het dagelijkse functioneren worden vastgesteld en geëvalueerd.
Voor dit type toepassing volstaat de eenvoudige scoringsmethode. Daarvoor is geen normering beschikbaar; de scores worden op face value beoordeeld: als iemand een (gemiddelde) score van 4 of 5 heeft, geeft die aan veel moeite te hebben met het functioneren op het betreffende gebied.
Omdat het aantal uiteindelijke items van de 12+24-item-versie variabel is, kan wél een (gemiddelde) totaalscore worden berekend, maar heeft deze géén vaste inhoud en is vergelijking over de tijd binnen het individu en vergelijking tussen personen niet mogelijk. Deze versie kan wel in de aanloop naar een behandelplan gebruikt worden om te screenen voor probleemgebieden en op deze gebieden te verdiepen.
Wanneer er behoefte is aan vergelijking van de resultaten met die van anderen, bijvoorbeeld in wetenschappelijk onderzoek, dan kan dit (alleen) aan de hand van de IRT-gebaseerde totaalscore. Hiervoor heeft de WHO een tabel met percentielscores voor de algemene bevolking opgesteld, die in de handleiding van de WHODAS 2.0 is te vinden. De tabel bevat geen percentielscores voor de domeinen, noch voor totaalscores van verschillende doelgroepen.
Zie figuur 3 in Üstun, et al. (2010) voor een indruk van verschillen in ‘presteren’ op de WHODAS 2.0. Hierin zie je de gemiddelde gestandaardiseerde domeinscores van mensen met somatische, psychische, alcohol- of drugsproblemen en van een algemene bevolkingsgroep.
Sterke punten van de WHODAS 2.0
De WHODAS 2.0 heeft verschillende voordelen ten opzichte van andere instrumenten die beogen het psychosociaal functioneren te meten:
- Eén meetlat voor het vaststellen van het niveau van functioneren bij allerlei aandoeningen
- Compatibel met een internationaal classificatiesysteem
- Cross-cultureel ontwikkeld
- Goede psychometrische kwaliteiten
- Geen klinische kennis nodig voor gebruik. Voor de interview-variant zijn alleen interviewvaardigheden en kennisname van de handleiding nodig.
Hoe maak je gebruik van de WHODAS 2.0?
De 36-item-zelfinvulversie van de WHODAS 2.0 is integraal opgenomen in de DSM-5-TR, in het hoofdstuk ‘Meetinstrumenten’. Deze vragenlijst kan zonder toestemming worden gebruikt door clinici voor toepassing bij hun eigen cliënten.
Elke andere toepassing, waaronder elektronisch gebruik, van de Nederlandstalige 36-item-zelfinvulversie van de WHODAS 2.0 vergt schriftelijke toestemming van het WHO-FIC NL. Ook de andere Nederlandstalige varianten en versies van de WHODAS 2.0 zijn na aanvraag van een (gratis) gebruikerslicentie verkrijgbaar bij het WHO-FIC NL. Versies in andere talen zijn – na invullen van een gebruikersovereenkomst met de WHO – gratis te downloaden vanaf de website van de WHO. Op deze website is ook aanvullende (Engelstalige) informatie over de WHODAS 2.0 te vinden.
Referenties
- Ustün, T.B., Chatterji, S., Kostanjsek, N., Rehm, J., Kennedy, C., Epping-Jordan, J., Saxena, S., von Korff, M., Pull, C., & WHO/NIH Joint Project (2010). Developing the World Health Organization Disability Assessment Schedule 2.0. Bulletin of the World Health Organization, 88(11), 815-823.
- Meting van Gezondheid en Functioneringsproblemen: Handleiding bij WHO meetinstrument voor functioneringsproblemen (WHODAS 2.0). WHO Collaborating Centre for the Family of International Classifications, RIVM (2018).
Over de auteurs
Dr. Daphne van Hoeken is sinds 1995 werkzaam als senior onderzoekspsycholoog en stafmedewerker onderzoek bij Parnassia Groep, onder andere voor de leerstoelen van prof. dr. H. Wijbrand Hoek. Ze was mede-consultant bij de ontwikkeling van de WHODAS 2.0, waarbij ze het veldonderzoek in Nederland coördineerde, voorafgaand aan publicatie van dit instrument.
Prof. dr. Hans Wijbrand Hoek is sinds 1995 werkzaam als psychiater en was tot juni 2022 hoofd opleiding psychiatrie bij Parnassia Groep. Hij is daarnaast hoogleraar Psychiatrie aan de Rijksuniversiteit Groningen en bijzonder hoogleraar Epidemiologie aan Columbia University New York. Hij maakte namens Nederland deel uit van de internationale Taskforce van de WHO, die de ontwikkeling van de WHODAS 2.0 heeft geleid en was ook projectleider voor het Nederlandse veldonderzoek. Van 2007-2013 nam hij deel aan de herziening van de DSM-5 als lid van de Work Group Eating Disorders en de Study Group Impairment en Disability, die de aanbeveling deed om de WHODAS 2.0 op te nemen in de DSM-5.
Dr. Coen van Gool is hoofd van het WHO collaborating centre voor de Familie van Internationale Classificaties bij het RIVM.